Vlinderen in januari
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op 2 januari 2009
Iedereen denkt dat vlinders echte zomerdieren zijn en daar zit ook wel wat in, maar toch kun je een aantal soorten midden in de winter prima inventariseren: het is een kwestie van goed zoeken naar vlindereitjes!
Iedere vlinder heeft zijn eigen strategie om de winter door te komen. Een aantal zitten weggekropen in een holle boom, schuurtje of zolder, anderen zijn als pop, rups of ei aanwezig. Die rupsen en poppen zijn vaak erg goed verborgen, maar eitjes zijn wel op te sporen als je weet hoe en waar. De eitjes van kleine pages zijn in de winter prima te vinden en te tellen. Voor de sleedoornpage is het zelfs de beste manier om de aantalsontwikkeling in de gaten te houden. De vlinder zelf leeft zo verborgen hoog in de bomen dat de kans dat je die te zien krijgt erg klein is. De sleedoornpage vliegt in augustus en september en zet dan de eitjes af aan de buitenkant van sleedoornstruweel. Het zijn witte halfbolle eitjes met kleine ‘putjes’ erin, als in een golfbal. Ze worden aan de buitenkant van de struiken afgezet, vaak in de oksel van een tak of doorn.
De eitjes van eikenpage en bruine eikenpage worden op zomereik afgezet. De eikenpage kiest daarvoor hoge eiken en legt de eitjes bij de eindknoppen (zie foto onder, links), aan de buitenkant van de kroon dus. Vaak is daar moeilijk bij te komen, maar als na een flinke storm wat takken naar beneden zijn gekomen is het de moeite waard de eindknoppen af te zoeken. De eikenpage is wijd verbreid op de zandgronden in Nederland en de trefkans voor het vinden van eitjes is aanzienlijk. De vlinder zelf vliegt in juli en leeft ook grotendeels boven in de boom. Wil je de vlinder te zien krijgen dan moet je, het liefst wat later op de dag, een poosje naar de kronen van grote eiken staren. Plotseling zie je dan wat fladderen en als je die in de verrekijker kunt krijgen is de prachtig zilvergrijze kleur met de lichte streep goed te zien. De bruine eikenpage daarentegen is gebonden aan jonge eikjes, tot zo’n anderhalve meter hoog. De eitjes worden niet bij de knoppen gelegd, maar op de stam, vaak maar enkele centimeters boven de grond (foto onder rechts).
Het is een kwestie van ervaring en oefening, maar dan zijn deze soorten, zelfs midden in de winter, te inventariseren.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting