Jaaroverzicht 2001 en 2002
2002 was 'natuurlijk' een bijzonder jaar
Wereldwijd is 2002 het op een na warmste jaar sinds het begin van de metingen in 1860. Alleen het jaar 1998 was nog warmer. Ook in Nederland was het klimatologische gezien een bijzonder jaar. Met een gemiddelde temperatuur van 10.8°C komt 2002 op de vierde plaats van warmste jaren. Net na de jaren 1990, 1999 en 2000. In deze drie jaren werd het gemiddeld 10.9°C. De winter 2001/2002 werd door het KNMI gekarakteriseerd als zeer zacht en zeer zonnig. De lente was zeer zacht en zonnig. De zomer was warm en somber en de herfst was zacht en zonnig. Een vraag die dan direct opkomt is: wat voor een gevolgen hebben de hoge temperaturen gehad voor de natuur in Nederland.
Met het Natuurkalender project hebben we de effecten goed zichtbaar kunnen maken. Een paar duizend mensen hebben net als in het jaar 2001 bijgehouden wanneer jaarlijks terugkerende verschijnselen optraden in hun eigen omgeving. In totaal zijn er duizenden waarnemingen binnen gekomen die we nu grotendeels hebben geanalyseerd. Een beschrijving van de resultaten staat hieronder weergegeven. We hebben de analyse opgesplitst in:
Planten
In Tabel 1 staat voor een groot aantal plantensoorten de gemiddelde bloeidatum in de periode 1940 tot 1968 en die van de jaren 2001 en 2002. Wat direct opvalt is het grote verschil tussen de gemiddelde datum in de laatste twee jaren en de gemiddelde bloeidatum in de vroegere periode. Vooral 2002 springt er uit. De bloeidatum van veel planten is in 2002 twee tot zelfs meer dan vier weken vroeger uitgevallen dan gemiddeld in de jaren '40 tot '60. Het maarts viooltje spant met 33 dagen vroeger in 2002 de kroon maar wordt met direct gevolgd door brem met 32 dagen vervroeging. Speenkruid, fluitenkruid en sneeuwklokje volgen met een vervroeging van meer dan 25 dagen. Witte dovenetel, klein hoefblad, dotterbloem, hondsdraf en pinksterbloem laten ook nog een vervroeging zien van drie weken of meer. Enkel de gele lis, de gele plomp en de waterlelie laten een vervroeging zien die kleiner is dan 10 dagen.
Het jaar 2001 laat een duidelijk ander beeld zien dan 2002. Planten die normaal vroeg in het jaar bloeien zijn in 2001 vroeg tot zeer vroeg (bijv. sneeuwklokje, speenkruid, maarts viooltje). Planten die echter pas rond half april bloeien of later lijken echter niet bijzonder vroeg te zijn (bijv. hondsdraf, pinksterbloem, witte dovenetel). Het voorjaar in 2002 begon nog veel vroeger dan in 2001. Het maarts viooltje bloeide gemiddeld 21 dagen eerder dan in 2001. Vroeg bloeiende soorten waren stuk voor stuk vroeger dan in 2001. Echter de soorten die normaal pas vanaf half april of later bloeiden waren in 2002 ook veel vroeger dan in de periode 1940-1968. Dit in tegenstelling tot 2001. De temperatuur lijkt hiervoor een verklaring te kunnen geven. 2001 begon met een zeer zachte winter waarna de temperatuur meer richting normaal ging. In 2002 bleef het gedurende de eerste maanden echter warm.
Is de vervroeging bijzonder?
Naast het bepalen van de vervroeging in dagen hebben we ook gekeken of deze afwijking bijzonder is. Veel planten hebben namelijk een gemiddelde bloeidatum die van jaar tot jaar sterk kan verschillen. Dit verschil kan oplopen tot anderhalf of twee maanden. Hoe groter de afwijking van het gemiddelde, hoe minder vaak het voorkomt. In de wiskunde is er een gangbare methode om de standaardafwijking te berekenen. Bij een normale verdeling van de jaren blijkt dat 68% van de jaren een afwijking hebben van 1 keer de standaardafwijking. Als de gemiddelde bloei bijvoorbeeld 15 april is en de standaardafwijking 5 dan zal de bloeitijd van 68% van de jaren een bloeitijd hebben van het gemiddelde plus of min de standaardafwijking. In 68% van de jaren ligt de bloei in dit geval dus tussen 10 april (15-5) en 20 april (15+5). Verder zal in 95% van de jaren de bloeitijd liggen tussen het gemiddelde plus of min 2 keer de standaardafwijking. In dit geval dus tussen 5 april en 25 april.
Voor het jaar 2002 hebben we bepaald hoeveel keer de standaardafwijking de waargenomen bloeidatum in 2002 afwijkt van het gemiddelde uit de periode 1940-1968. Het aantal keren staat weergegeven in de laatste kolom van Tabel 1. Uit deze kolom blijkt dat de bloeidatum van veruit het grootste gedeelte van de soorten 2 tot zelfs 4 keer de standaardafwijking verwijderd zijn. Dit geeft aan dat 2002 een heel bijzonder jaar is geweest en in veel gevallen behoort tot de vroegste jaren ooit gemeten.
Gemiddelde bloei van planten in 2001, 2002 en 1940-1968 en de onderlinge verschillen
Uitleg waarde aantal keren de SD:
1 x SD = In 16% van de vroegere jaren was hij het ook zo vroeg
2 X SD afwijking = In 2,5% van de jaren was de gemiddelde waarneming ook zo vroeg
3 en 4 XSD afwijking = 2002 behoort tot de vroegste waarneming ooit gemeten.
Soort | 1940-1968 | 2001 | 2002 | 2002-2001 | 2001-normaal | 2002-normaal | Aantal keer de SD |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Sneeuwklokje | 23-Feb | 30-Jan | 27-Jan | -3 | -23 | -26 | 2 |
Klein hoefblad | 18-Mar | 7-Mar | 25-Feb | -11 | -10 | -21 | |
Maarts viooltje | 03-Apr | 22-Mar | 1-Mar | -21 | -11 | -33 | 4 |
Speenkruid | 30-Mar | 7-Mar | 1-Mar | -6 | -22 | -28 | 3 |
Bosanemoon | 06-Apr | 26-Mar | 17-Mar | -9 | -11 | -19 | 3 |
Dotterbloem | 14-Apr | 4-Apr | 24-Mar | -11 | -10 | -21 | 2 |
Hondsdraf | 16-Apr | 11-Apr | 25-Mar | -16 | -5 | -21 | 3 |
Pinksterbloem | 20-Apr | 14-Apr | 30-Mar | -15 | -6 | -21 | 3 |
Witte dovenetel | 26-Apr | 21-Apr | 4-Apr | -17 | -4 | -22 | 2 |
Fluitenkruid | 02-Mei | 22-Apr | 5-Apr | -17 | -9 | -27 | 3 |
Brem | 11-Mei | 26-Apr | 8-Apr | -17 | -15 | -32 | 4 |
Akkerhoornbloem | 29-Apr | 30-Apr | 14-Apr | -16 | 2 | -15 | 2 |
Scherpe boterbloem | 03-Mei | 30-Apr | 15-Apr | -15 | -2 | -18 | |
Look-zonder-look | 02-Mei | 01-Mei | 17-Apr | -13 | -1 | -14 | 2 |
Kruipende boterbloem | 06-Mei | 4-Mei | 25-Apr | -9 | -1 | -11 | 1 |
Koekoeksbloem | 14-Mei | 10-Mei | 2-Mei | -8 | -3 | -11 | 2 |
Gewone margriet | 23-Mei | 22-Mei | 13-Mei | -9 | -1 | -10 | 2 |
Gele lis | 25-Mei | 22-Mei | 17-Mei | -5 | -3 | -8 | 1 |
Gele plomp | 28-Mei | 25-Mei | 23-Mei | -3 | -2 | -5 | 1 |
Waterlelie | 31-Mei | 04-Jun | 31-Mei | -4 | 4 | 0 | 0 |
In het waarnemingsprogamma van de Natuurkalender zijn meer plantensoorten opgenomen dan die in tabel 1 zijn genoemd. We hebben echter niet van alle soorten dezelfde historische informatie. Van een aantal soorten hebben we bijvoorbeeld alleen historische gegevens van de periode 1894 tot 1959 uit de omgeving van Wageningen. Van deze periode hebben we het gemiddelde berekend en voor deze gelegenheid noemen we dat even normaal. In Tabel 2 wordt de gemiddelde datum van bloei of bladontplooiing in 2001 en 2002 vergeleken met de normaal.Van deze soorten is net als in Tabel 1 ook duidelijk weer een verschil te zien tussen 2002 en 2001. Het jaar 2002 was met uitzondering van de bladontplooiing van beuk en paardekastanje meer dan 10 dagen vroeger dan 2001.
Als we de jaren 2001 en 2002 vergelijken met de normaal dan blijkt dat 2001 voor alle soorten iets vroeger waren dan normaal. Alleen de sleedoorn springt er opvallend uit. In 2001 stond hij 28 dagen eerder in bloei. Het jaar 2002 was echter voor vrijwel alle soorten veel vroeger dan normaal. Ook dit jaar was de sleedoorn uitzonderlijk vroeg met een vervroeging van meer dan 5 weken (39 dagen)! De sering, de meidoorn en de vlier laten een vervroeging zien van rond de drie weken en gouden regen en lijsterbes rond de twee weken. Ook hier is de standaardafwijking van de meeste soorten 2 of hoger.
Gemiddelde bloei van planten in 2001, 2002 en 1940-1968 en de onderlinge verschillen
Uitleg waarde aantal keren de SD: 1 x SD = In 16% van de vroegere jaren was hij het ook zo vroeg
2 X SD afwijking = In 2,5% van de jaren was de gemiddelde waarneming ook zo vroeg
3 en 4 XSD afwijking = 2002 behoort tot de vroegste waarneming ooit gemeten.
Soort | Fenofase | Gem bloei 1894-1959 in Wageningen | Gem bloei 2001 in Nederland | Gem bloei 2002 in Nederland | Verschil tussen 2002 en 2001 | Verschil tussen 2001 en 1894/1959 | Verschil tussen 2002 en 1894/1959 | Aantal keer de SD |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Paardekastanje | Bladontplooiing | 15 apr | 10 apr | 4 apr | -6 | -5 | -10 | 1 |
Sleedoorn | Bloei | 19 apr | 22 mrt | 11 mrt | -11 | -28 | -39 | 4 |
Beuk | Bladontplooiing | 29 apr | 27 apr | 22 apr | -5 | -2 | -6 | 1 |
Paarse sering | Bloei | 8 mei | 6 mei | 14 apr | -22 | -1 | -23 | 3 |
Paardekastanje | Bloei | 9 mei | 6 mei | 22 apr | -13 | -5 | -10 | 2 |
Lijsterbes | Bloei | 13 mei | 11 mei | 30 apr | -11 | -2 | -13 | 2 |
Gouden regen | Bloei | 15 mei | 13 mei | 1 mei | -13 | -1 | -14 | 2 |
Meidoorn | Bloei | 17 mei | 10 mei | 25 apr | -15 | -6 | -21 | 3 |
Vlier | Bloei | 3 jun | 26 mei | 13 mei | -12 | -8 | -20 | 3 |
Tenslotte zijn er een aantal plantensoorten waarvan we op dit moment geen historische gegevens beschikbaar hebben. Deze staan in onderstaande tabel weergegeven. Net als in de voorgaande tabellen zien we weer een groot verschil tussen het jaar 2002 en 2001.
Gemiddelde bloei en bladontplooiing van planten in 2001 en 2002
Soort | Fenofase | Gem bloei 2001 in Nederland | Gem bloei 2002 in Nederland | Verschil tussen 2002 en 2001 |
Hazelaar | Bloei | 15-Feb | 30-Jan | -16 |
Gele kornoelje | Bloei | 21-Feb | 11-Feb | -10 |
Zwarte els | Bloei | 28-Feb | 14-Feb | -14 |
Europese larix | Bladontplooiing | 14-Apr | 25-Mar | -20 |
Berk | Bloei | 22-Apr | 30-Mar | -23 |
Berk | Bladontplooiing | 19-Apr | 7-Apr | -12 |
Vogelkers | Bloei | 27-Apr | 11-Apr | -16 |
Witte sering | Bloei | 11-Mei | 17-Apr | -24 |
Zomer eik | Bladontplooiing | 5-Mei | 24-Apr | -11 |
Boerenwormkruid | Bloei | 7-Jul | 5-Jul | -2 |
Invloed van hoge temperaturen op bloeidatum
Een van de eerste vragen die opkomt bij het zien van de sterk vervroeging is natuurlijk of de hoge temperaturen in 2002 als verklaring gezien kunnen worden van de vroege bloei. Om dit vast te stellen hebben we bepaald in hoeverre de variatie in de gemiddelde bloeidatum verklaard kan worden door de gemiddelde temperatuur in de voorafgaande periode. Als de temperatuur van invloed is dan moeten alle jaren met een hoge temperatuur in het voorjaar een vroege bloei laten zien en alle koude jaren een late bloei. Voor speenkruid, hondsdraf en dotterbloem hebben we een figuur gemaakt om te kijken of dit inderdaad het geval is (zie figuren 1 tot en met 3). Uit de figuren blijkt heel duidelijk dat de bloeidatum (y-as) sterk wordt bepaald door de temperatuur in februari en maart (x-as). Als de temperatuur in deze periode rond de 7 graden is dan zal de gemiddelde bloeidatum van hondsdraf rond begin april liggen. Als de gemiddelde temperatuur echter maar rond het vriespunt ligt dan zal hondsdraf pas gemiddeld rond eind april. De dotterbloem bloeide in 1956 pas gemiddeld op 27 april. De gemiddelde temperatuur in februari en maart was toen –0,3°C. In 2002 bloeide de dotterbloem al op 24 maart met een gemiddelde van 7.2°C in februari en maart.
Alle drie de grafieken laten zien dat het een vrijwel rechtlijnig verband is. Bij alle drie de soorten is 2002 het vroegste punt in de grafiek.
Populaire plantensoorten
Uit de hoeveelheid waarnemingen per soort wordt duidelijk wat de meest waargenomen soorten zijn in Nederland. Zowel in 2002 als in 2001 was het speenkruid de winnaar bij de planten (met respectievelijk 127 en 157 waarnemingen). De pinksterbloem was een goede tweede met 107 en 139 waarnemingen. In 2002 komt klein hoefblad met 103 waarnemingen op de derde plaats. In 2001 was dit nog fluitenkruid met 107 waarnemingen. Verder waren planten als dotterbloem, bosanemoon, sneeuwklokje en witte dovenetel veel geziene soorten.
2002 | 2001 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Soort | Aantal waarnemingen | Soort | Aantal Waarnemingen | ||
Speenkruid | Bloei | 127 | Speenkruid | Bloei | 157 |
Pinksterbloem | Bloei | 107 | Pinksterbloem | Bloei | 139 |
Klein hoefblad | Bloei | 103 | Fluitenkruid | Bloei | 107 |
Dotterbloem | Bloei | 90 | Sneeuwklokje | Bloei | 102 |
Fluitenkruid | Bloei | 89 | Klein hoefblad | Bloei | 97 |
Sneeuwklokje | Bloei | 89 | Bosanemoon | Bloei | 92 |
Hondsdraf | Bloei | 83 | Dotterbloem | Bloei | 86 |
Witte dovenetel | Bloei | 74 | Hondsdraf | Bloei | 74 |
Bosanemoon | Bloei | 71 | Maarts viooltje | Bloei | 67 |
Maarts viooltje | Bloei | 69 | Koekoeksbloem | Bloei | 66 |
Look zonder look | Bloei | 62 | Paardekastanje | Bladontplooiing | 66 |
Sleedoorn | Bloei | 60 | Witte dovenetel | Bloei | 66 |
Paarse sering | Bloei | 57 | Look zonder look | Bloei | 64 |
Witte sering | Bloei | 57 | Gele lis | Bloei | 63 |
Koekoeksbloem | Bloei | 55 | Sleedoorn | Bloei | 52 |
Vogels
De vogelwaarnemingen staan in Tabel 5 samengevat. Uit deze tabel is te zien dat we op dit moment meer waarnemingen uit 2001 hebben ten opzichte van 2002. De vogelwaarnemingen die per post zijn opgestuurd zijn nog niet allemaal gedigitaliseerd. Als gevolg hiervan kunnen we voor de vogels nog geen eindplaatje opstellen maar al wel een analyse maken op basis van de waarnemingen die we tot nu toe hebben. Voor een aantal soorten hebben we namelijk toch een behoorlijk aantal waarnemingen wat de analyses en vergelijking tussen de jaren mogelijk maakt.
Uit de vogelwaarnemingen blijkt een heel ander patroon van vervroeging te komen dan bij de planten. Daar waar de planten in 2002 in de meeste gevallen veel vroeger dan 2001 in bloei stonden werden de vogels niet veel eerder gezien of gehoord in 2002. In een aantal gevallen zelfs wat later. De eerste jongen van het de wilde eend werden in 2002 8 dagen eerder gezien dan in 2001. Dit is de sterkste vervroeging van alle soorten die we hebben kunnen constateren. De vink werd in 2002 gemiddeld 4 dagen later gehoord dan in 2001. Op basis van de hoge temperaturen eind januari en in februari in 2002 hadden we verwacht dat de vink dit jaar wel eerder gehoord zou worden. Blijkbaar speelt de temperatuur hier een minder belangrijke rol dan we dachten. Van een paar soorten staat een vervroeging van 11 dagen of meer maar dit is niet betrouwbaar aangezien het aantal waarnemingen voor die soorten veel te laag is.
Ook de trekvogels waren in 2002 op basis van deze waarnemingen niet vroeger in Nederland in vergelijking met 2001. Mogelijk dat het slechte weer in Zuid Europa hier de oorzaak van is geweest.
Soort | Fenofase | 2001 | N 2001 | 2002 | N 2002 | Verschil 2002 t.o.v. 2001 |
---|---|---|---|---|---|---|
Grote bonte specht | Eerste roffel | 18-Feb | 64 | 17-Feb | 52 | -1 |
Vink | Eerst gehoord | 16-Feb | 64 | 20-Feb | 47 | 4 |
Grutto | Eerst gezien | 08-Mar | 66 | 04-Mar | 59 | -4 |
Roodborsttapuit | Eerst gezien | 13-Mar | 16 | 13-Mar | 24 | 0 |
Tjiftjaf | Eerst gehoord | 17-Mar | 118 | 14-Mar | 94 | -3 |
Fitis | Eerst gehoord | 01-Apr | 96 | 02-Apr | 53 | 1 |
Wilde eend, 1e jong | Eerst gezien | 13-Apr | 74 | 05-Apr | 39 | -8 |
Boerenzwaluw | Eerst gezien | 07-Apr | 109 | 09-Apr | 66 | 2 |
Wielewaal | Eerst gezien/gehoord | 05-Mei | 24 | 24-Apr | 11 | -11 |
Koekoek | Eerst gehoord | 30-Apr | 90 | 26-Apr | 45 | -4 |
Gierzwaluw | Eerst gezien | 27-Apr | 121 | 28-Apr | 59 | 1 |
Bonte vliegenvanger | Eerst gezien | 28-Apr | 27 | 02-Mei | 12 | 4 |
Knobbelzwaan, 1e jong | Eerst gezien | 20-Mei | 21 | 08-Mei | 7 | -12 |
Grauwe vliegenvanger | Eerst gezien | 07-Mei | 10 | 12-Mei | 6 | 5 |
Koolmees, 1e jong | Eerst gezien | 18-Mei | 32 | 17-Mei | 11 | -1 |
Kolgans | Eerste grote groep gezien | 28-Okt | 4 | 09-Okt | 8 | -19 |
Koperwiek | Eerst gezien/gehoord | 03-Okt | 3 | 22-Okt | 7 | 19 |
Populaire vogelsoorten
In tabel 6 is te zien welke vogelsoorten het populairst was bij de waarnemers. De top drie bevat in beide jaren dezelfde soorten maar de volgorde verschilt wel. In 2002 staat de tjiftjaf op 1 gevolgd door de boerenzwaluw en de gierzwaluw. In 2001 scoorde de gierzwaluw het beste gevolgd door de tjiftjaf en de boerenzwaluw. De plaatsen 4, 5, 6, 7, 8 en 9 worden in beide jaren door dezelfde vogels ingenomen. De fitis staat op 4 gevolgd door de koekoek, eerste jong van de wilde eend, grutto, grote bonte specht en de vink.
Aantal waarnemingen per vogelsoort tot nu toe meegenomen in de analyses
Soort | N 2002 | Soort | N 2001 |
---|---|---|---|
Tjiftjaf | 94 | Gierzwaluw | 121 |
Boerenzwaluw | 66 | Tjiftjaf | 118 |
Gierzwaluw | 59 | Boerenzwaluw | 109 |
Fitis | 53 | Fitis | 96 |
Koekoek | 45 | Koekoek | 90 |
Wilde eend, 1e jong | 39 | Wilde eend, 1e jong | 74 |
Grutto | 59 | Grutto | 66 |
Grote bonte specht | 52 | Grote bonte specht | 64 |
Vink | 47 | Vink | 64 |
Roodborsttapuit | 24 | Koolmees, 1e jong | 32 |
Koolmees, 1e jong | 11 | Bonte vliegenvanger | 27 |
Bonte vliegenvanger | 12 | Wielewaal | 24 |
Wielewaal | 11 | Knobbelzwaan, 1e jong | 21 |
Knobbelzwaan, 1e jong | 7 | Roodborsttapuit | 16 |
Grauwe vliegenvanger | 6 | Grauwe vliegenvanger | 10 |
Kolgans | 8 | Kolgans | 4 |
Koperwiek | 7 | Koperwiek | 3 |
Vlinders
De verschijningsdatum van vlindersoorten in de jaren 2001 en 2002 verschilt sterk van elkaar (zie Tabel 7). Net als bij de planten is bij de meeste soorten 2002 beduidend vroeger dan 2001 van start gegaan. Voor de berekeningen van de getallen in Tabel 7 hebben we gebruik gemaakt van die waarnemingen die betrekking hadden op de eerste generatie. De waarnemingen van de tweede generatie hebben we buiten beschouwing gelaten.
Het valt op dat de maximale vervroeging bij vlinders in een aantal gevallen nog sterker is dan bij de plantensoorten. Daar waar de vervroeging van 2002 ten opzichte van 2001 maximaal 21/22 dagen is (maarts viooltje en sering) laten het bont zandoogje en de kleine vuurvlinder een vervroeging zien van respectievelijk 30 en 29 dagen als we naar het gemiddelde kijken. Ook het boomblauwtje, het landkaartje en het klein koolwitje laten in 2002 een vervroeging zien van meer dan 3 weken ten opzichte van 2001. Als we naar de mediaan kijken en dus naar de datum waarop 50% van de vlinders van een soort in een jaar gezien zijn dan blijkt dat het klein koolwitje en het boomblauwtje boven de 30 dagen vervroeging uitkomen in 2002. Ondanks dat het aantal dagen vervroeging bij het nemen van de mediaan of het gemiddelde verschilt blijkt dat bij beide methoden dezelfde soorten een vervroeging laten zien van drie weken of meer (klein koolwitje, bont zandoogje, boomblauwtje, klein geaderd witje, landkaartje, en kleine vuurvlinder).
Daar waar vrijwel alle planten in 2002 vroeger waren dan in 2001 zien we bij de vlinders toch ook soorten waarvan de verschijningsdatum in 2002 nauwelijks of niet verschilt met 2001 (bijv. dagpauwoog). Verder zijn er soorten die in 2002 zelfs later waargenomen werden (bijv. distelvlinder, koninginnepage, atalanta). Het is nog onduidelijk wat hiervan de oorzaak is. Het is bijvoorbeeld vreemd dat in 2002 de eerste melding van de koninginnepage al op 31 maart viel wat als zeer vroeg gezien wordt. Ook de eerste melding van de atalanta in 2002 op 31 januari was vroeg te noemen.
Tabel 7: De gemiddelde verschijningsdatum en de mediaan (middelste waarneming) van de verschijningsdatum van vlindersoorten in 2001 en 2002 en de onderlinge verschillen.
Vlindersoort | Mediaan 2001 | Mediaan 2002 | Mediaan 2002-2001 | Gem 2001 | Gem 2002 | Gem 2001-2002 |
---|---|---|---|---|---|---|
Kleine Vos | 2 apr | 16 mar | -17 | 22 mar | 17 mar | -5 |
Klein koolwitje | 29 apr | 28 mar | -32 | 21 apr | 29 mar | -23 |
Citroenvlinder | 2 apr | 16 mar | -17 | 28 mar | 18 mar | -10 |
Gehakkelde aurelia | 2 apr | 22 mar | -11 | 7 apr | 20 mar | -18 |
Dagpauwoog | 2 apr | 1 apr | -1 | 30 mar | 30 mar | 0 |
Bont zandoogje | 3 mei | 4 apr | -30 | 3 mei | 3 apr | -30 |
Boomblauwtje | 4 mei | 4 apr | -31 | 4 mei | 9 apr | -25 |
Klein geaderd witje | 30 apr | 6 apr | -24 | 1 mei | 9 apr | -22 |
Oranjetipje | 7 mei | 19 apr | -19 | 6 mei | 19 apr | -17 |
Groot koolwitje | 4 mei | 22 apr | -13 | 2 mei | 2 mei | 0 |
Landkaartje | 12 mei | 22 apr | -21 | 13 mei | 19 apr | -23 |
Kleine vuurvlinder | 19 mei | 24 apr | -26 | 17 mei | 18 apr | -29 |
Argusvlinder | 24 mei | 12 mei | -12 | 23 mei | 9 mei | -14 |
Hooibeestje | 23 mei | 17 mei | -6 | 4 jun | 21 mei | -14 |
Groentje | 24 mei | 20 mei | -4 | 23 mei | 18 mei | -5 |
Icarusblauwtje | 25 mei | 24 mei | -1 | 23 mei | 30 mei | 7 |
Atalanta | 21 mei | 26 mei | 5 | 17 mei | 6 jun | 20 |
Distelvlinder | 28 mei | 15 jun | 18 | 6 jun | 21 jun | 15 |
Bruin zandoogje | 24 jun | 17 jun | -7 | 25 jun | 20 jun | -5 |
Groot dikkopje | 25 jun | 24 jun | -1 | 29 jun | 24 jun | -5 |
Zwartsprietdikkopje | 8 jul | 29 jun | -9 | 9 jul | 30 jun | -9 |
Oranje zandoogje | 12 jul | 15 jul | 3 | 13 jul | 15 jul | 2 |
Koninginnepage | 27 jul | 1 aug | 5 | 8 jul | 15 jul | 7 |
Eerste melding van vlindersoorten in 2002
In Tabel 8 staat een overzicht van de eerste melding van vlindersoorten in het voorjaar 2002 en hoe dit zich verhoudt tot de normale situatie. Uit de tabel wordt duidelijk dat de meeste soorten vroeg tot zeer vroeg aanwezig waren.
Wintervlinders
Sommige soorten dagvlinders brengen als volwassen vlinders de winter door. Bijvoorbeeld op een rommelzolder, in een schuur of holle boom of ook wel in de stapel open haard hout. Deze vlinders verschijnen op het moment dat de weersomstandigheden gunstig zijn: warm en zonnig. De citroenvlinder is daar een voorbeeld van, maar ook de dagpauwoog, kleine vos en de gehakkelde aurelia. Uit de tabel blijkt dat deze allemaal in de periode verschenen dat het voor het eerst lekker voorjaarsweer was. In de tabel is dat te zien aan de eerste verschijningsdatum van deze groep vlinderoverwinteraars rond eind januari of begin februari was. Dit is een beetje aan de vroege kant. Normaal verschijnen deze vlinder pas wat later in februari of (voor de meeste waarnemers) zelfs pas in maart.
Poppen en rupsen
Later in het jaar verschijnen de vlinders die als rups of pop de winter hebben doorgebracht. Logisch, want deze soorten moeten nog een stukje van hun levenscyclus voltooien voordat ze als vlinder aanwezig zijn. Ze verschijnen daarom wat later in het jaar. Omdat het voorjaar warm was, waren er een aantal erg vroege waarnemingen. De kleine vuurvlinder op 2 april is net geen record, maar is ontzettend vroeg en ook de koninginnenpage op 31 maart was uitzonderlijk vroeg! Verder blijkt uit de tabel dat van deze groep de meeste soorten vroeg tot zeer vroeg verschenen. Alleen het eerste icarusblauwtje liet wat langer op zich wachten.
Trekvlinders
De distelvlinder en de atalanta behoren tot de trekvlinders die elk jaar vanuit het zuiden van Europa naar Nederland vliegen om zich hier voort te planten. In een vorig verslag heeft u kunnen lezen dat het steeds vaker gebeurt dat de trekvlinders vroeg in het jaar worden gezien. Ook dit jaar was dat voor de atalanta het geval. De distelvlinder was met de eerste melding op 21 april gewoon op tijd.
Tabel 8: Overzicht van de eerste melding per soort in het voorjaar van 2002 en de afwijking van het normale patroon.
Soort | Eerste melding | Verschijning |
---|---|---|
Vlinderoverwinteraars | ||
Citroenvlinder | 26 januari | vroeg |
Kleine vos | 27 januari | vroeg |
Dagpauwoog | 29 januari | vroeg |
Gehakkelde aurelia | 2 februari | vroeg |
popoverwinteraars | ||
Bont zandoogje | 3 maart | zeer vroeg |
Klein geaderd witje | 6 maart | normaal |
Oranjetipje | 6 maart | zeer vroeg |
Klein koolwitje | 7 maart | normaal |
Landkaartje | 8 maart | vroeg |
Groot koolwitje | 16 maart | vroeg |
Boomblauwtje | 16 maart | normaal |
Koninginnenpage | 31 maart | zeer vroeg |
Rupsoverwinteraars | ||
Kleine vuurvlinder | 2 april | zeer vroeg |
Argusvlinder | 21 april | normaal |
Hooibeestje | 24 april | normaal |
Icarusblauwtje | 1 mei | laat |
Trekvlinders | ||
Atalanta | 31 januari | vroeg |
Distelvlinder | 21 april | normaal |
Populaire Vlindersoorten
Ook van de vlindersoorten hebben we een overzicht gemaakt van de hoeveelheid waarnemingen die binnen zijn gekomen. Uit Tabel 9 blijkt dat zowel in 2001 als in 2002 de eerste plaats wordt ingenomen door de citroenvlinder en de tweede plaats door het oranjetipje. In 2002 staat de atalanta op de derde plaats en in 2001 was dit de dagpauwoog.
Vlindersoort | N 2002 | Vlindersoort | N 2001 |
---|---|---|---|
Citroenvlinder | 90 | Citroenvlinder | 103 |
Oranjetipje | 67 | Oranjetipje | 73 |
Atalanta | 58 | Dagpauwoog | 70 |
Dagpauwoog | 53 | Kleine Vos | 61 |
Kleine Vos | 51 | Atalanta | 48 |
Boomblauwtje | 41 | Gehakkelde aurelia | 45 |
Koninginnepage | 38 | Klein koolwitje | 36 |
Bont zandoogje | 37 | Boomblauwtje | 36 |
Gehakkelde aurelia | 35 | Bont zandoogje | 33 |
Klein koolwitje | 34 | Koninginnepage | 33 |
Distelvlinder | 32 | Klein geaderd witje | 21 |
Klein geaderd witje | 24 | Landkaartje | 21 |
Landkaartje | 20 | Distelvlinder | 19 |
Groot koolwitje | 15 | Kleine vuurvlinder | 17 |
Bruin zandoogje | 14 | Hooibeestje | 16 |
Kleine vuurvlinder | 13 | Icarusblauwtje | 15 |
Hooibeestje | 13 | Argusvlinder | 13 |
Argusvlinder | 12 | Groot koolwitje | 12 |
Icarusblauwtje | 12 | Groentje | 9 |
Groentje | 9 | Bruin zandoogje | 7 |
Groot dikkopje | 9 | Zwartsprietdikkopje | 7 |
Zwartsprietdikkopje | 3 | Groot dikkopje | 6 |
Oranje zandoogje | 3 | Oranje zandoogje | 6 |