Twee ruziënde stelklutenmannetjes

Nederlandse broedvogels in 2023

Sovon Vogelonderzoek Nederland
26-JUL-2024 - Relatieve nieuwkomers zoals de middelste bonte specht doen het uitstekend in ons land, terwijl gevestigde soorten zoals de matkop en zwarte mees hun laagste aantallen sinds de jaren negentig beleven. Dit komt naar voren in het zojuist verschenen rapport ‘Broedvogels in Nederland 2023’ van Sovon.

Het rapport Broedvogels in Nederland 2023 vat de ontwikkelingen van de Nederlandse broedvogels samen. De trends van exact tweehonderd soorten broedvogels zijn op een rij gezet en vormen een belangrijke bron voor beleid, beheer en bescherming van de natuur. Vrijwillige en professionele vogeltellers volgen de aantallen vogels jaarlijks op een systematische manier in duizenden vaste telgebieden verspreid over ons land. Dit levert een duidelijk beeld op hoe vogelpopulaties zich ontwikkelen. Tijd om een aantal bevindingen op een rijtje te zetten.

Op de lange termijn, vanaf 1990, laat 43 procent van alle onderzochte soorten een afname zien, de rest neemt toe of blijft stabiel. De aantallen van broedende buidelmees, blauwe kiekendief en kleine barmsijs nemen dusdanig af dat zij wellicht als broedvogel uit ons land verdwijnen. Ook de ringmus laat een serieuze afname zien, al zal deze soort niet zo snel helemaal verdwijnen.

Sinds 1990 is bijna driekwart van de matkopbroedpopulatie verdwenen. Niet alleen in Nederland maar ook elders in West-Europa verschuift het zwaartepunt van de verspreiding onder invloed van klimaatopwarming naar het noordoosten.

Sinds 1990 is bijna driekwart van de matkopbroedpopulatie uit Nederland verdwenen

Afname naaldbos

Waar sommige soorten juist profiteren van de veranderingen in het bos zijn andere hier minder bij gebaat. De aantallen van kruisbek en sijs staan bekend om hun jaarlijkse fluctuaties, maar de hoge pieken uit de jaren negentig worden niet meer gehaald. Beide soorten zijn afhankelijk van de zaadzetting in naaldbomen. In de twintigste eeuw profiteerden ze sterk van de massale aanplant van naaldbos, maar het oppervlak van naaldhout neemt recent af door omzetting naar gemengd bos en loofbos. Waarschijnlijk neemt de zwarte mees, die eveneens aan naaldhout is gebonden, hierdoor ook al jaren geleidelijk af.

Vogelgriep

Grote sterns en slechtvalken laten recent een sterke afname zien als gevolg van hoogpathogene vogelgriep. Voor de grote stern begon het broedseizoen van 2022 met ruim 19.000 broedparen als een van de beste jaren in een halve eeuw tijd, maar vogelgriep zorgde ervoor dat de helft van de volwassen vogels stierf en jongen nauwelijks groot kwamen. In 2023 was nog 55 procent over van het aantal broedparen en gedurende het seizoen brak opnieuw vogelgriep uit. In de Delta en in de waddenkolonies stierf een fors deel van de kuikens. Onder de volwassenen was de sterfte gering; een teken dat immuniteit wordt opgebouwd.

Aan de geleidelijke toename van de slechtvalk sinds de vestiging als broedvogel in 1990 kwam in 2021 een einde; in de periode 2021-2023 nam het aantal broedparen zelfs met een kwart af. Slechtvalken jagen op vogels en zijn daarbij niet kieskeurig. Omdat ze ook watervogels grijpen, is de kans behoorlijk groot dat met vogelgriep besmette prooien worden genuttigd. In het winterseizoen werden slechtvalken al langer als vogelgriepslachtoffer vastgesteld en nemen de aantallen al sinds pakweg 2016 (pdf: 12,9 MB) af. Het is zeer aannemelijk dat deze afname samenhangt (pdf: 1,6 MB) met vogelgriep. Het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) testte 25 van de 34 (pdf: 1,6 MB) dode slechtvalken die in 2022 en 2023 onderzocht werden positief op vogelgriep.

Opmars van nieuwkomers

Onder de soorten die het de laatste jaren goed doen, zijn enkele relatieve nieuwkomers. De grote mantelmeeuw broedt sinds 1993 jaarlijks in ons land. De aantallen groeien langzaam en omvatten in 2023 100 tot 105 paren. De middelste bonte specht is sinds 1996 een jaarlijkse broedvogel en heeft ons land in rap tempo gekoloniseerd. Deze spechtensoort is inmiddels in alle provincies aanwezig, mede dankzij het ouder worden van de Nederlandse bossen en extensiever bosbeheer. Helemaal opmerkelijk is de opkomst van de Cetti’s zanger. De broedpopulatie heeft zich tussen 2019 en 2023 verdubbeld en werd in 2023 geschat op 5300 tot 6300 paren. Ook de oehoe, zeearend, rode wouw en Pontische meeuw behaalden allemaal recordaantallen in 2023.

Opkrabbelen

Van een aantal soorten is de broedpopulatie onderhevig geweest aan weersomstandigheden in afgelopen jaren. Zo pakte de aanhoudende vorstperiode met temperaturen tot -20 °C in 2009 erg negatief uit voor de kleine zilverreiger. Na een lange herstelperiode is, mede door de drie recente zachte winters, de broedpopulatie gegroeid tot 110 à 115 paren in 2023. Zwartkopmeeuw, roodhalsfuut en wintertaling hadden in voorgaande jaren last van de droogte in het voorjaar. Het natte vroege voorjaar van 2023 viel voor deze drie soorten gunstig uit, al brak later in het broedseizoen wel vogelgriep uit bij zwartkopmeeuwen. In komende jaren zal blijken in hoeverre dit de aantallen zal beïnvloeden.

De woudaap was in 2023 met 39 gemelde territoria aanwezig

Bijzondere territoria en broedgevallen

Afgelopen 2023 had een aantal spectaculaire broedgevallen in petto. Een paartje bonte strandlopers wist te broeden in het Lauwersmeergebied. Met 157 broedparen schoot de steltkluut voor het eerst door de grens van de 100 broedparen. Ook 2021 en 2022 waren al topjaren voor de soort met respectievelijk 81 en 82 paren. De toenemende aantallen in ons land worden gevoed door een groeiende populatie in Spanje. Erg droge voorjaren in Spanje, zoals het voorjaar van 2023, resulteren in relatief hoge aantallen (pdf: 19,6 MB; broedende én niet-broedende) steltkluten in ons land.

De woudaap was met een, voor deze eeuw, recordtotaal van 39 gemelde territoria in bijna alle provincies aanwezig (op Friesland na). Voor het eerst werden in twee gebieden in Overijssel en Zuid-Holland succesvolle broedgevallen van de koereiger gemeld. Voor het vierde jaar op rij broedden hoppen in ons land, met in 2023 negen territoria waarvan maar liefst vier zekere broedgevallen waren.

Werk van vrijwilligers

De meeste gegevens uit het rapport werden verzameld door vrijwilligers, die vaak voor dag en dauw op pad gingen om de broedvogels in hun ‘eigen’ gebied in kaart te brengen. Naast de vrijwilligers vervullen ook soortwerkgroepen, de provincies, de terreinbeherende organisaties en de agrarische collectieven een belangrijke rol bij de broedvogelmonitoring.

Dankzij alle inzet is het mogelijk om gefundeerde landelijke en regionale uitspraken te doen over het wel en wee van nagenoeg alle Nederlandse broedvogelsoorten. De gegevens van het Meetnet Broedvogels leveren betrouwbare trends op van 200 Nederlandse broedvogels. Van veel soorten zijn ook trends per provincie en per Natura 2000-gebied beschikbaar.

Meer informatie

Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Harvey van Diek (leadfoto: twee ruziënde steltkluutmannen)