Natuurjournaal 5 augustus 2024

Op dit moment kun je op het Wad heel veel grote strandlopers vinden. Ze graven dag en nacht bij eb naar schelpdieren. Het zijn kanoeten, of kanoetstrandlopers, die uit het hoge noorden komen. Strandlopers zijn vaak niet zo groot, maar de kanoet kan wel zo'n 25 centimeter groot worden. Daarnaast zijn ze in vlucht ook te herkennen aan een witte vleugelstreep op de vleugels. Kanoeten broeden in het Arctische gebied en gebruiken het Wad om uit te rusten. Er zijn ook veel kanoeten die hier blijven overwinteren. Waar een kanoet overwintert, verschilt per individu. Dat, en het feit dat kanoeten lange afstanden kunnen afleggen, maakt dat kanoeten geliefd zijn voor trekvogelonderzoek.

Gewone kokkels kan je langs de hele Nederlandse kustlijn vinden, al zijn ze in Noord- en Zuid-Holland de laatste jaren erg achteruitgegaan. Je herkent ze goed aan hun duidelijke ribbels. Ze leven ingegraven in het zand en filteren het zeewater met hun ‘sifo’, een soort zeestofzuiger. De laatste jaren spoelen er tijdens hittegolven veel kokkels aan, ze lijken niet goed tegen extreem hoge temperaturen te kunnen. Vind je een kokkel op het strand? Aan de kleur kan je zien of het een recent exemplaar is, of een fossiel. Jonge kokkels zijn witgeel tot lichtbruin, fossiele exemplaren zijn oranjebruin of blauwgrijs.

Tekst: Nienke Lameris en Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: Bart Vastenhouw, Saxifraga; Oscar Bos