Natuurjournaal 30 juli 2024
Nature TodayAls je tijdens warme zomerdagen met je handen in de aarde zit, heb je ze ongetwijfeld wel eens gezien: vuurwantsen. Deze felrode diertjes met zwarte markeringen zijn nuttige beestjes in je tuin. Aan het einde van de zomer legt het vrouwtje ruim honderd bevruchte eitjes in kleine tunneltjes. Na een tijdje komen daar nimfen uit tevoorschijn. Die nimfen zijn klein en rood. De zwarte tekening verschijnt pas wanneer ze vleugeltjes krijgen. Dat gebeurt na vijf vervellingen. Rond september zijn de nimfen volgroeid tot volwassen vuurwantsen. Ze kruipen in groepen weg onder stenen, bladeren of onder de grond, om de winter veilig door te komen.
In de Nederlandse bossen vind je soms grote oppervlaktes die bedekt zijn met adelaarsvaren. Uit het wijdvertakte ondergrondse wortelstelsel schieten overal bladen (bij sporenplanten spreek je van ‘bladen’ en niet van ‘bladeren’) de grond uit. Als je zo’n blad nu omdraait, zie je dat het helemaal vol zit met sporen. Sporenplanten bestonden miljoenen jaren geleden al en er zijn dan ook al vele fossiele varens gevonden. De sporen, kleine korreltjes, verspreiden zich door de lucht. Zijn naam dankt de adelaarsvaren aan de binnenkant van de stengel. Als je die doorsnijdt zie je, met een beetje fantasie, de vorm van een adelaar.
Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: Luuk Vermeer, Saxifraga (leadfoto: jonge vuurwantsen); Jan van der Straaten, Saxifraga