Natuurjournaal 10 januari 2024
Nature TodayBevroren sloten worden door schaatsliefhebbers met gejuich begroet, maar voor watervogels zijn ze een probleem. De oplossing: op zoek gaan naar open water. In vorstperiodes vindt er binnen Nederland vaak een herverdeling plaats van watervogels naar de kustgebieden. Futen bijvoorbeeld zoeken daar de grotere wateren op, en als het al te bar wordt vliegen ze naar zee. Die bevriest voorlopig niet. Bij langdurige vorst kun je dan grote groepen futen voor de kust zien.
De gewone otterschelp is een grote schelp die veel in de winter en het voorjaar aanspoelt. De schelpen zijn zo’n twaalf centimeter breed, wit gekleurd en hebben een schilferig bruingroen laagje. Bij leven zitten deze schelpdieren tot dertig meter diepte, ingegraven in modderige bodems. Maar wat hebben ze met otters te maken? Misschien wel niets. Linnaeus gaf twee gelijkende schelpen de namen arenaria en lutraria. Dat eerste komt van het woord zand, en het tweede van otter. Maar waarschijnlijk is het een foutje geweest: lutaria, zonder r dus, komt namelijk van slijk of modder. Zandschelp en slijkschelp dus. Net als de andere Nederlandse naam: ovale slijkschelp.
Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto's: Ronald Ort, Waarneming.nl; Foto Fitis - Sytske Dijksen, Saxifraga