Wel meer hout gebruiken, niet méér kappen?
StaatsbosbeheerNederland heeft meer huizen nodig, maar we moeten minder CO2 uitstoten. De productie van beton stoot heel veel CO2 uit, zo’n zeven procent van de wereldwijde uitstoot. Hout is een prima alternatief, het legt zelfs CO2 vast. Het gebruik van hout in de bouw neemt dan ook toe. De verwachting klinkt dat we aan de vooravond staan van nog veel grootschaliger houtgebruik. Maar waar moet al dat hout vandaan komen? Hierover spreken Hanneke van Ormondt van Urgenda, Harwil de Jonge, directeur bij Heijmans Vastgoed en Harrie Hekhuis, programma-direct Bos & Klimaat bij Staatsbosbeheer.
Niet meer hout uit de huidige bossen
Harrie: “Het mooie van bos is dat het verschillende functies tegelijk kan hebben. Op de eerste plaats is het natuurlijk de woonplaats van veel verschillende soorten planten en dieren en is het dus belangrijk voor de biodiversiteit. Daarnaast beleven veel Nederlanders er plezier aan door het bos te wandelen. Recreatie is een belangrijke functie. Ook kan bos hout leveren, een duurzaam geproduceerde en zichzelf vernieuwende grondstof waar veel behoefte aan is. Veel bossen kunnen alle drie die functies tegelijkertijd hebben.”
Van het bos waar Staatsbosbeheer eigenaar van is, is veertig procent natuurbos. Hiervan is biodiversiteit de belangrijkste functie. Recreatie kan ook in het merendeel van deze bossen. “We kappen hier bijvoorbeeld om bepaalde bomen en planten meer licht te geven, om de biodiversiteit dus te bevorderen. Bovendien laten we deze bomen vaak in het bos achter voor doodhoutontwikkeling. Want dat is ook goed voor de biodiversiteit,” zegt Harrie. “Natuurbossen leveren dus nauwelijks hout op.”
“De overige zestig procent van onze bossen bestaat uit zogenaamd multifunctioneel bos. Wij combineren hier de natuurfunctie, de recreatiefunctie en de houtfunctie. Dit zijn bossen, waar je een deel van het hout dat er groeit oogst en tegelijkertijd zorgt voor de biodiversiteit en de belevingskwaliteit. We kappen altijd minder dan de bijgroei en alleen daar waar het kan: de afgelopen jaren rond de 300.000 kuub, maar dit jaar en de komende jaren niet meer dan 200.000 kuub. Mede door de droogte en door calamiteiten als essentak- en fijnsparsterfte, kunnen we met behoud van de biodiversiteit nu niet méér kappen om in de houtbehoefte te voorzien. Het bos bepaalt wat er wel en niet kan.”
Alleen natuurvolgend kappen
Hanneke is het er mee eens dat er zeker niet méér gekapt kan worden. “Ik denk dat we minder bomen moeten kappen. We verkeren in een urgente crisis, de klimaatverandering. En die crisis is nu. We hebben iedere boom nodig, om zoveel mogelijk CO2 uit de lucht te halen. Ik begrijp natuurlijk dat kappen in bossen ook voor de biodiversiteit noodzaak is. Verjongen en uitdunnen is goed. Maar wij pleiten voor natuurvolgend kappen. Dat houdt in dat je kapt vanuit het standpunt van de natuur: alleen daar waar het goed is voor het bos. Tot voor kort werd er bij verjonging vaak twee hectare bos volledig kaal gemaakt om jonge bomen te planten Dat is nergens voor nodig. En met al dat zwaar materieel maak je ook nog eens de bodem volledig kapot. Dat is nu teruggebracht tot maximaal een halve hectare. Beter, maar nog steeds te veel. Als je natuurvolgend kapt, haal je hier en daar een boom weg en voorkom je kale vlaktes. Natuurlijk zijn overgangen in de natuur ook goed voor de biodiversiteit en daar kunnen kale vlaktes aan bijdragen, maar daarvoor hoeven ze niet een halve hectare groot te zijn.”
Hanneke vervolgt: “Maar als ik het over minder kappen heb, heb ik het niet alleen over de bossen. Ook de bomen buiten de bossen moeten we veel vaker laten staan. Nu komt het voor dat als een auto tegen een boom langs een weg botst, de hele rij bomen wordt gekapt. Voor de veiligheid, is dan het argument. Ik denk dat het nu tijd is om naar de veiligheid van de volgende generaties te denken. Als je die als uitgangspunt neemt, laat je zoveel mogelijk bomen staan.” Daarom is Urgenda ook weer de actie Meer bomen nu! gestart, waarbij ze bomen en struiken die op de ene plek moeten verdwijnen, weggeven om elders te planten.
Niet alleen CO2 opslaan, ook minder uitstoten
Hoewel Harwil graag meer hout in de bouw wil gebruiken, ziet ook hij in dat kap niet ten koste mag gaan van de biodiversiteit. “Als we het over het milieu hebben zijn er drie ontwikkelingen belangrijk: het tegengaan van de opwarming van de aarde, ons zoveel mogelijk aanpassen aan klimaatverandering en de biodiversiteitsteruggang stoppen. In onze projecten willen wij alle drie die ontwikkelingen een plek geven. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten we zo min mogelijk CO2 uitstoten en zoveel mogelijk CO2 opslaan. Die twee kunnen we niet los van elkaar zien. Voor een lagere CO2-uitstoot richten we ons in de bouw in eerste instantie op een goede isolatie, zodat er minder energie voor verwarmen nodig is. Ook kijken we naar de manier waarop de benodigde energie is opgewekt. Tegenwoordig kijken we ook meer naar de CO2-uitstoot die de productie van onze materialen veroorzaakt. Vooral bij beton is dat heel veel. Met gebruik van biobased materiaal, zoals hout, zorg je er niet alleen voor dat de daarin opgeslagen CO2 niet vrijkomt, het voorkomt ook de CO2-uitstoot van de betonproductie. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, kan het helpen om biobased materialen toe te passen die CO2 hebben opgeslagen en op die manier leiden tot een CO2opslag in de woning. Tegelijkertijd willen we CO2 blijven opnemen door het terugplanten van onder andere nieuwe bomen. Nooit kappen zonder nieuwe bomen te planten.”
Hanneke gelooft niet zo in die compensatie. “Natuurlijk ben ik voorstander van veel nieuwe bomen planten. Maar niet als argument om oudere bomen te kappen. Je haalt dan grote oude bomen weg en er komen enkele sprietjes voor terug. Het duurt decennia voordat die net zoveel CO2 vastleggen.”
Hout van eigen bodem
Veel van het extra benodigde hout in de bouw zal dus niet uit de bestaande bossen komen. Waar moet het dan vandaan komen? Harrie en Harwil vinden het belangrijk dat hout zoveel mogelijk van eigen bodem komt. Harrie: “Tot nu toe geldt dat voor ongeveer tien procent van het benodigde hout. Ik vind dat we ook een eigen verantwoordelijkheid hebben om deels zelfvoorzienend te zijn voor zover dat duurzaam kan. Daar moeten we een bijdrage aan leveren. We kunnen niet alles aan anderen overlaten; aan het klimaatvraagstuk en een circulaire samenleving moeten we allemaal onze bijdrage leveren.” Harwil is dat met hem eens. “We hebben de afgelopen tijd, met corona en de oorlog in Oekraïne, ervaren welke gevolgen het kan hebben als je grondstoffen van ver moet halen. Daar schrik je van. Dichter bij huis is altijd goed. Maar ik ben natuurlijk realistisch. We gaan nooit alles uit eigen bossen halen.”
Meer bos
Meer bos in Nederland is een oplossing. In de nationale bossenstrategie is afgesproken dat Nederland 37.000 hectare meer bos heeft in 2030. Staatsbosbeheer neemt daarvan 5.000 hectare voor zijn rekening. “Onze inzet is: meer bos en gezonder bos,” aldus Harrie. Ook agroforestry is het overwegen waard. Hanneke: “Nu wordt 68 procent van ons land gebruikt voor het kweken van veevoer. Daar kan je veel slimmer mee omgaan. Bijvoorbeeld door agroforestry. Bomen planten voor hout is prima. Maar het duurt wel dertig jaar voordat je er iets aan hebt. Die tijd hebben we niet. Scandinavische landen hebben veel verder vooruitgedacht, en decennia geleden al besloten dat meer bos nodig is. Wij beginnen daar nu pas voorzichtig over na te denken.”
Meer bomen hoeft niet automatisch meer bos te zijn, zegt Harwil. “Staatsbosbeheer en wij komen elkaar ook tegen in de gedachte dat woningen en meer bomen prima samengaan. Bomen in bebouwd gebied bieden diverse ecosysteemdiensten als koeling, zuurstof, opname van fijnstof en bevordering van de biodiversiteit. Wij denken aan meer bomen rondom woningen, meer bomen in stedelijk gebied.
Hergebruik van hout
Harrie pleit ervoor meer in te zetten op het hergebruik van hout. “Een balk die vijftig jaar in een huis heeft gezeten, kan na een verbouwing prima bijgeschaafd worden en nog vijftig jaar meegaan. Daarna is hij goed te versnipperen om spaanplaat van te maken, die weer vijftig jaar meegaat. Nu verdwijnt zo’n balk vaak na de eerste vijftig jaar in de kachel.”
Uiteraard staan de anderen daar achter, maar Harwil ziet geen toepassing op grote schaal voor zich. “De meeste gebouwen die nu gesloopt worden, zijn kantoorgebouwen en betonnen flats en daar zit nauwelijks hout in. Initiatieven om hout uit sloop te hergebruiken, redden het om die reden vaak niet. Want vergis je niet, voor één huis heb je ongeveer tachtig bomen nodig.”
Meer hout importeren
Extra hout importeren dan maar? “Als we duurzamer, flexibeler en minder arbeidsintensief willen bouwen met hout, komt het daar voorlopig wel op neer,” stelt Harwil. Voor Urgenda is dat geen optie. “Natuurlijk zijn wij voorstander van duurzaam bouwen, maar niet ten koste van bomen. Voor het klimaat maakt het niet uit of die bomen nu in Nederland, in Duitsland of in Scandinavië staan. Het gaat erom dat er wereldwijd zoveel mogelijk bomen staan om zoveel mogelijk CO2 op te slaan. Laten we eerst het hout dat we nu al importeren om als biomassa te verbranden, zinvoller inzetten en in de bouw gebruiken.”
Harwil brengt daar tegenin dat de import voor biomassa om resthout gaat. “Daar kan je geen planken van zagen. Wel zijn er verschillende initiatieven om van dat resthout, houtpulp te maken dat prima te gebruiken is als isolatiemateriaal. Dan blijft de CO2 wel opgeslagen.”
Niet alleen naar hout kijken
Hanneke geeft aan dat we met duurzaam bouwen niet alleen naar hout moeten kijken. “We zouden boeren ook kunnen stimuleren hennep te telen. Van hennepvezels is prima bouwmateriaal te maken waar je geen dertig jaar op hoeft te wachten. Het is dus gemakkelijker om een boterham mee te verdienen dan met agroforestry.”
Harwil vindt dat ook. “De landbouw heeft een transitie naar andere gewassen nodig. Hennep of lisdodde zijn goede voorbeelden. Hennep heeft een korte groeitijd, slaat snel CO2 op, zorgt voor een rijke bodem die goed is voor de biodiversiteit en is prima in de bouw te gebruiken. Sommige boeren zijn daartoe overgestapt, maar dat is nog op heel kleine schaal. Wel is hiervoor nodig dat CO2-besparing en CO2-opslag meegenomen worden in de kosten van materiaal. Bouwen met primaire grondstoffen zou duurder moeten zijn dan bouwen met biobased materiaal. Zo ver zijn we helaas nog niet.”
Ook Staatsbosbeheer stimuleert innovaties met biobased materiaal. Harrie: “We werken bijvoorbeeld – met onder meer Natuurmonumenten – aan een innovatie waarbij van houtsnippers en maaisel van gras en riet isolatieplaten worden gemaakt.”
Duurzamer bouwen, daar staan alle drie volmondig achter. Ook het feit dat veel van het extra gewenste hout voor de bouw niet uit de bestaande bossen kan komen, is geen discussiepunt. Meer bos in Nederland is hard nodig, maar niet direct een antwoord op de grotere houtbehoefte. Over het importeren van hout voor duurzame bouw lopen de meningen uiteen. Maar een grotere inzet op een hoogwaardige toepassing van verschillende biogrondstoffen staat voor zowel Staatsbosbeheer, als Urgenda en Heijmans als een paal boven water.
Zevende bosinventarisatie
Hoeveel bos er in Nederland is en hoe gezond dat bos is, wordt iedere vier jaar onderzocht in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Vorig jaar waren de resultaten van de laatste inventarisatie. De belangrijkste resultaten: de hoeveelheid bos is in de periode 2017-2021 iets afgenomen, maar het is wel gevarieerder en er zijn meer loofbomen dan naaldbomen. Lees hier meer over de resultaten.
Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Walter Frisart en Staatsbosbeheer