Natuurjournaal 10 augustus 2022

Al de hele zomer staat de dagpauwoog hoog in de vlinderlijst. Veel planten zitten er momenteel vol mee. Deze typisch ‘Nederlandse’ vlinder is een van die mooie voorbeelden van mimicry: je vermommen als iets anders. De dagpauwoog toont bij het opengaan van de vleugels vier grote ogen. Het lijken de ogen van een veel groter dier. Een mogelijke predator schrikt zich een hoedje en zorgt dat ie wegkomt. Slim!

Muggen zijn niet direct de sterkste dieren, en vele zijn ook nog eens heel klein. Om de jongen groot te brengen in goede omstandigheden, heeft de galmug een goede oplossing: gallen. Gallen zijn een beschermend huisje om een jong insect. Daarin groeit het en kan het de winter doorbrengen – en het huisje is ook vaak het voedsel voor de larve. Op dit moment groeit wilde peen volop. Dat zijn de grote schermbloemigen die een bloemscherm vormen van hele kleine witte bloempjes, met vaak in het midden één donkerpaars bloempje. Wanneer wilde peen is uitgebloeid, krullen de bloemen samen tot een soort vogelnestje. In de witte bloemschermen kan je nu hele kleine donkerroze tot lichtpaarse behaarde bolletjes vinden. De bolletjes zijn de gallen van de scheerlingzaadgalmug. Deze gallen komen ook op andere schermbloemigen voor, maar juist ook veel op wilde peen. Probeer er eens eentje open te maken en zoek de larve.

Tekst en foto’s: Mike Hirschler, IVN