Mode voor mannetjes en vrouwtjes: franje aan de mouwtjes
Stichting ANEMOONFranjepootkreeftjes zijn kleine kreeftachtigen die in het water wonen. Bekende soorten uit deze groep zijn de slijkgarnalen en ook de Wadkreeftjes die soms massaal op slikplaten leven. Het zijn kleine, min of meer kromgebogen diertjes, die vaag lijken op zijdelings afgeplatte pissebedden. De afmetingen liggen tussen 3 en 9 millimeter. Ze worden dus nog geen centimeter groot. Bij de meeste slijkgarnalen is van de twee paar antennen aan de kop het onderste paar zeer lang en krachtig. Maar bij franjepootkreeftjes zijn deze veel minder opvallend. Kenmerkend zijn daarentegen de lange, franjeachtige haren onder aan het tweede paar pootjes.
Oranje met franje
We kennen uit de Nederlandse wateren twee soorten franjepootkreeftjes. Beide zijn ingedeeld in het genus Leptocheirus. Het Oranje franjepootkreeftje (Leptocheirus hirsutimanus) is in verhouding fors, tot 8 millimeter, met vaak een oranje tot roodbruine kleur. Van deze soort zijn alleen exemplaren bekend van de Klaverbank, een grindrijk gebied circa 160 kilometer noordwestelijk van Den Helder, tegen het Engelse deel van de Noordzee aan. Hier leven de dieren op dynamische zand- en grindbodems op diepten van ongeveer 35 tot 45 meter. Een flink stuk varen en dan duiken of dreggen is de enige manier om ze tegen te komen. Maar voor de tweede Nederlandse soort hoeven we niet met een boot de zee op. Het Gespikkelde franjepootkreeftje (Leptocheirus pilosus) is inmiddels zelfs in onze hoofdstad aangetroffen.
Amsterdamse franje
Het tweede Nederlandse franjepootkreeftje leeft niet in puur zeewater, maar in zoet gemengd met zout water (brak water). De soortnaam 'pilosus' (= harig) verwijst direct naar de kenmerkende franjeharen aan het tweede paar poten. De dieren worden hoogstens een halve centimeter groot, maar zijn zeker de moeite waard om te bekijken. Dat wil zeggen: voor wie goede ogen en/of een vergrootglas of binoculair heeft. Je moet daarbij niet bang zijn voor beestjes met veel pootjes. Ze hebben welgeteld twee paar schaarpootjes (gnathopoden), vijf paar looppootjes (pereiopoden), drie paar poets- of schoonmaakpootjes (uropoden) en op de kop tenslotte ook nog twee paar antennen. Al met al heel wat wriemelende uitsteeksels. Fraai kan vooral het vlekkenpatroon zijn, met paarsbruine spikkels op de witte of lichtgele lichaamssegmenten. Nog niet zo lang geleden werd het dier, na decennialang weggeweest te zijn, voor het eerst weer in ons land gevonden in de Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal. Opvallend was vervolgens een vondst in het centrum van Amsterdam. In de Oude Schans, nabij de historische Montelbaanstoren, werden in mei 2016 vier individuen ontdekt. Deze vondsten zijn beschreven door W. Langbroek (2017) in Macrofaunanieuwsmail 135:2-4 onder de titel 'Leptocheirus pilosus aangetroffen in Amsterdam, een nieuwe vlokreeft voor de Nederlandse binnenwateren'.
Geen exoot, maar terug van ooit
Tegenwoordig worden onze binnenwateren bevolkt door meerdere van oorsprong niet-inheemse kreeftachtigen. Onder deze invasieve 'exoten' zitten ook meerdere aan franjepootkreeftjes verwante slijkgarnalen. De Japanse slijkgarnaal (Monocorophium uenoi) bijvoorbeeld, of de inmiddels beruchte soorten uit het genus Chelicorophium, te weten: de Gewone Kaspische slijkgarnaal (C. curvispinum), de Grote Kaspische slijkgarnaal (C. robustum) en de Verborgen Kaspische slijkgarnaal (C. sowinskyi). Net als hun oranje verwanten op de Klaverbank, zijn Gespikkelde franjepootkreeftjes echter geen exoten. Wél waren ze al heel erg lang niet meer in ons land aangetroffen.
Zuiderzee-relict
Van Leptocheirus pilosus zijn historische waarnemingen bekend uit de tijd dat de Zuiderzee nog schuimend nabij onze hoofdstad klotste. In die tijd leefde deze kreeftachtige op diverse plaatsen in het toen deels brakke Noord-Holland, maar ook in Friesland en in de Zuiderzee zelf. Zo werden er ruim honderd jaar geleden al exemplaren gemeld uit de trekvaart bij Nijhuizum. Iets later waren er waarnemingen uit de Groote Sloot en het Schagerwiel bij Schagen, Polder de Nes bij Ilpendam, het Kinselmeer, de Poel, het kanaal bij Kolhorn en uit en rondom het Amstelmeer. Uit de Zuiderzee zijn er meldingen van Kraggenburg en Pampus. Op beide laatste plekken zijn de waarnemingen net ná de afsluiting van het IJsselmeer gedaan. Vervolgens werd de soort alleen begin jaren zestig nog uit het Haringvliet gemeld, maar daarna was het Gespikkelde franjepootkreefje niet meer in ons land gevonden. Pas meer dan vijftig jaar later, grofweg vanaf 2002, worden er weer exemplaren gevonden, op meerdere plaatsen in het Noordzeekanaal. Los daarvan werd de soort ook gevonden op een aantal plaatsen in de Nieuwe Waterweg en eenmalig in de Dintelhaven van het Hartelkanaal en de Westerschelde bij Bath.
Ook onder water trendsetters
Bij alle waarnemingen, inclusief de recente melding uit het centrum van Amsterdam, gaat het om locaties met brak water. De soort leeft in slibkokers vastgemaakt op grote stenen in de oeverzone.
In het algemeen levert het bemonsteren van brakwaterlocaties vaak verrassende resultaten en aparte diersoorten op. Hoe hadden we anders ooit kunnen weten dat de huidige modetrend van fashionchicks en andere trendy vrouwen zich ook onder water voortzet? Geëmancipeerd en wel zijn het hier echter niet alleen de vrouwen, maar tref je evengoed mannetjes aan met franjes aan hun mouwen.
Waarnemingen
Waarnemingen van deze en andere soorten zijn bijzonder welkom en kunnen worden doorgeven via MOO-portaal en Waarneming.nl.
Tekst: Rykel de Bruyne, Inge van Lente, Stichting ANEMOON en Ton van Haaren, Eurofins
Foto’s: Wim Langbroek (leadfoto: kleurpatroon Gestippeld franjepootkreeftje (Leptocheirus pilosus) uit Amsterdam. De pootjes met franje zitten tegen de buik geklapt); Ton van Haaren
Met dank aan iedereen die gegevens aanleverde voor een artikel in 'Zoekbeeld' de nieuwsbrief van Stichting ANEMOON, met name Gert van Ee, Marco Faasse, Godfried van Moorsel, Ecosub en Ronald Munts en Karen van Dorp, Naturalis