Nu ook Margrietjes in de Oosterschelde
Stichting ANEMOONBij de naam “Margrietjes” zullen de meeste natuurliefhebbers en tuinier-enthousiastelingen meteen aan de planten met witte bloemblaadjes en gele hartjes denken die in het voorjaar en de zomer op veel plaatsen in tuinen, wegbermen en akkers uitbundig staan te bloeien. Echter voor mariene biologen, sportduikers en strandjutters is het Margrietje Actinothoe sphyrodeta een kleine soort zeeanemoon dat massaal op wrakken in de Nederlandse en Belgische Noordzee wordt aangetroffen. Ze worden daarom soms ook wel Zeemargrietjes genoemd.
In juli hebben Belgische en Nederlandse sportduikers in de Oosterschelde op circa tien meter diepte bij de Plompe Toren vlak bij elkaar circa dertig Margrietjes, groeiend op oesters, aangetroffen. Hoewel de soort massaal in de Noordzee aanwezig is, zijn dit voor zo ver we weten de eerste waarnemingen van deze soort in de Oosterschelde.
Deze zeeanemoontjes hebben een zuil van ongeveer twee centimeter hoog en anderhalve centimeter doorsnede. Op de mondschijf staan tot 120 tentakels. De zuil is karakteristiek glad met vage semitransparante brede strepen. De mondschijf is wit, oranje of geel. De tentakels zijn altijd wit. Er is weinig fantasie voor nodig waarom de soort dus Margrietje wordt genoemd. De soort komt in de Noordzee massaal voor op hard substraat zoals bijvoorbeeld wrakken. Nog niet eerder zijn er Margrietjes aangetroffen in de Oosterschelde. Voorplanting geschiedt ongeslachtelijk door een in de lengte splitsing van het lichaam van het anemoontje. Daardoor komt de soort in grote groepen voor die allen identiek zijn. Het zijn genetisch identieke klonen. Alle Margrietjes in de Oosterschelde hebben een witte mondschijf.
Er zijn veel meer soorten zeedieren die zeer algemeen tot massaal in de Noordzee aanwezig zijn maar slechts zeer zelden of in het geheel niet in de Oosterschelde worden aangetroffen. Ook niet in de westelijke Oosterschelde dat toch nog steeds met een open verbinding in contact staat met de Noordzee. Het lijkt er op dat de Oosterscheldekering een barrière is die door deze soorten niet of slechts zeer moeilijk gepasseerd kan worden. De Helmkrab, Breedpootkrab en Vijgspons zijn daar enkele andere voorbeelden van.
Dit Margrietje leeft op hard substraat tot dieptes van tenminste vijftig meter, langs de centrale en zuidelijke West-Europese kust tot aan de noordelijke Afrikaanse westkust.
Tekst: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
Foto’s: Paul Engels