Succesvolle rovers in Fochteloërveen
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland op [publicatiedatum]
Vogels die afhankelijk zijn van grote insecten gelden als een goede graadmeter voor natuurkwaliteit. Daarom is het een bekroning voor het Fochteloërveen dat grauwe klauwieren er een zeer goed broedseizoen hebben gehad. Een paartje bracht gemiddeld 3,3 jongen groot, meer dan genoeg om de populatie flink vooruit te helpen. De vogel is echter moeilijk op te merken, het is dankzij de onvermoeibare WetlandWacht Herman Feenstra dat we nu zo’n gedetailleerd inzicht in deze ontwikkelingen hebben.
Na de Tweede Wereldoorlog zet de intensivering en schaalvergroting van de landbouw in versterkte mate door en verdwijnt veel broedgebied en kleinschalig agrarisch gebruik. De grauwe klauwier was toen al schaars, ze verdween vrijwel volledig uit Nederland. Pas in 2005 ging het opeens beter. Natuurbescherming begon voor de grauwe klauwier vruchten af te werpen. ‘Begrazing heeft daarbij ook zeker geholpen, zeker als het vrij extensief gebeurt. In het Fochteloërveen zagen we zelfs grauwe klauwieren in een nat pitrusveld. Blijkbaar waren daar ook voldoende insecten te vinden’ vertelt Feenstra. Dit jaar telde hij 24 paartjes in het gebied. ‘En het is goed mogelijk dat ik er nog enkele gemist heb’. Dat is een verdienstelijk resultaat, de vruchten van het vrijwel dagelijks bezoeken van het gebied. De gebiedskennis van de wetlandwacht is dan ook indrukwekkend. En zijn opgebouwde kennis van de grauwe klauwier, een van de aandachtssoorten, niet minder.
‘Ze eten overigens van alles; libellen, sprinkhanen, wespen. Het meeste halen ze uit de vegetatie, maar met mooi weer pakken ze vooral vliegende insecten. Als het weer slecht is, en veel insecten niet actief zijn, schakelen ze wel over naar spinnen en rupsen of grote prooien als kikkers en muizen. Maar een kikker is meestal toch een maatje te groot. Een bijzonder gezicht is het zeker wel!’ Voorjaar en zomer waren ronduit wisselvallig. Na een periode met guur weer, trof Feenstra nesten aan die, veel meer dan anders, waren geïsoleerd met haar en mos. ‘Het is goed mogelijk dat de klauwieren op deze manier hun jongen extra beschermden tegen onderkoeling’ licht Feenstra toe.
Ongeveer driekwart van de Nederlandse populatie broedt in Drenthe. Tot dit jaar dacht elke vogelaar bij de grauwe klauwier instinctief aan het Bargerveen. Dat gebied werd als een van de eerste in Nederland gekoloniseerd. Daarna groeit ook de populatie in het Drentse Aa en de Elperstroom, het Drents-Friese Wold en het Dwingelderveld. De grootste populatie zit in het Bargerveen met ca. 50 paren. Het Fochteloërveen kwam er altijd wat mager vanaf, de soort zat er al een tijdje maar nooit zo talrijk als in 2014 en dit jaar. Vanaf dit jaar mag je wel stellen dat het Fochteloërveen een belangrijk gebied is geworden voor de grauwe klauwier naast het Bargerveen. Waarmee de ‘battle of the venen’ dus spannender is dan ooit…
Tekst: Lars Soerink, Vogelbescherming Nederland
Foto’s: Herman Feenstra, wetlandwacht voor Vogelbescherming Nederland