Extreem late paddentrek na extreem lange winter
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Maart 2013 was koud. Vooral de tweede en de derde decade bleef het kwik ver onder de normale waarden: de tweede decade werd gekenmerkt door een uitzonderlijk lage gemiddelde temperatuur (1,5 °C t.o.v. 7,0 °C normaal) en ook na 21 maart bleef de verhoopte lente uit. In de laatste tien dagen van maart bleef de gemiddelde temperatuur steken op 0,9 °C (normaal: 7,9 °C). Een stevig kouderecord. Het vorige record dateerde uit 1901: toen werd het in de derde decade van maart gemiddeld 1,0 °C. En april ging totnogtoe door op het zelfde elan als maart. Maar vanaf 10 april lijkt er eind te komen aan deze diepvriestoestanden. Hopelijk komt deze lente niet te laat ...
Natuurpunt vreest dat een aantal winterslapende soorten deze lange winter niet zullen hebben overleefd. Heel wat soorten gaan een winterslaap in met een vetreserve waarmee ze een normale winter vlot kunnen doorkomen. Maar dit jaar duurt de winter onwaarschijnlijk lang. Mogelijk zal een aantal dieren niet over voldoende energiereserves beschikken om uit hun winterslaap te ontwaken en op zoek te gaan naar voedsel. En ook dat voedsel zoeken zal niet zo best verlopen: de vorst zit nog in de grond en er zijn nog nauwelijks insecten. Vooral het uitblijven van de Grote Paddentrek was bijzonder opvallend.
Nochtans zag het er even goed uit: 5 en 6 maart waren uiterst zachte dagen met dagmaxima van resp. 17,9 °C en 19,5 °C in Ukkel. Op heel wat plaatsen werden trekkende amfibieën waargenomen en vrijwilligers konden op enkele dagen tijd 38.403 kikkers, padden en salamanders veilig de weg over helpen. Maar op 11 maart beef het in Ukkel de ganse dag vriezen. De maximumtemperatuur bedroeg er -1,7 °C: een echte ijsdag. Het was al van 19 maart 1888 geleden dat in ons land nog een ijsdag werd opgetekend in de tweede decade van maart; toen steeg het kwik de ganse dag niet boven de -4,8 °C. En het bleef koud. Maart 2013 telde 18 vorstdagen (= dagen waarop de minimumtemperatuur negatief was). Voor een groter aantal vorstdagen moeten we al terug tot maart 1962. Geen wonder dus dat na de korte lenteprik de paddentrek volledig stilviel.
Dinsdag 9 april lijkt het kantelpunt te worden: geen grondvorst meer, lichte regen, oplopende dagmaxima. Op heel wat plaatsen werden opnieuw trekkende amfibieën gesignaleerd. Uitzonderlijk, want normaal zit de voortplantingsperiode voor amfibieën er rond deze tijd al helemaal op. Dit jaar moeten de meeste er dus nog aan beginnen. Vorig jaar werden op alle paddenoverzetacties 170.223 amfibieën geregistreerd. Dit jaar zouden dus nog ruim 130.000 ex. de overtocht moeten maken. Of we dit aantal ook zullen halen, is maar zeer de vraag.Hoeveel amfibieën hebben deze aanhoudende winter op hun vetreserves kunnen overbruggen? In welke conditie zullen de overlevers zich bevinden? En zullen die nog voldoende energie hebben om de trek te voltooien, op zoek te gaan naar een partner en zich voort te planten? Een gans rits vragen die de komende dagen zullen kunnen worden beantwoord.
Hoe het ook zij: de komende dagen zal er op heel wat plaatsen paddentrek zijn. De trek vat aan rond 21:00 en stopt rond middernacht. Natuurpunt roept automobilisten op om aandacht te hebben voor de paddentrek en hun snelheid te minderen tot 30 km/u op de aangegeven plaatsen. Reden: bij lagere snelheden kunnen bestuurders overtrekkende padden gemakkelijker opmerken en ontwijken. Minstens even belangrijk: bij snelheden hoger dan 30 km sneuvelen ook veel amfibieën door het 'aanzuigeffect' van het voorbijrazende verkeer.
Voor de organisatie van de paddenoverzetacties kunnen we rekenen op de ondersteuning van Froggy. Meer info vind je op www.paddenoverzet.be
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Norbert Huys