Tijgerblauwtje

2013 topjaar voor Tijgerblauwtje

6-NOV-2013 - 2013 bleek met zijn warme nazomer een voortreffelijk jaar voor trekvlinders. Het aantal meldingen van de Oranje luzernevlinder verveertigvoudigde ten opzichte van vorig jaar en ook de Distelvlinder scheerde hoge toppen. Maar het opvallendste trekfenomeen kwam van een veel kleiner vlindertje: het Tijgerblauwtje kreeg een recordaantal meldingen en plantte zich voor het eerst voort in ons land.

Bericht uitgegeven door Insectenwerkgroep Zuid-West-Vlaanderen op [publicatiedatum]

2013 bleek met zijn warme nazomer een voortreffelijk jaar voor trekvlinders. Het aantal meldingen van de Oranje luzernevlinder verveertigvoudigde ten opzichte van vorig jaar en ook de Distelvlinder scheerde hoge toppen. Maar het opvallendste nieuws kwam van een veel kleiner vlindertje: het zeldzame Tijgerblauwtje kreeg een recordaantal meldingen én plantte zich voor het eerst voort in ons land.

Op een snikhete dag begin augustus werd in een tuin in Zingem, Oost-Vlaanderen een Tijgerblauwtje opgemerkt. Een uitzonderlijke waarneming, want het was al van 2010 geleden dat de vlinder nog in Vlaanderen gesignaleerd was. Het  vlindertje genoot niet alleen van de nectar van de bloemen van de Brede lathyrus, het plaatste ook enkele eitjes op de basis van de bloemkelkjes. Iets minder dan een week later verscheen wellicht hetzelfde vrouwtje opnieuw in die tuin en op diezelfde dag verscheen ook een ander exemplaar in een tuin in Melle. Ook dit exemplaar bleef enkele dagen in de buurt rondhangen en legde eitjes af. En zo werden in de eerste helft van augustus op vijf plaatsen in België Tijgerblauwtjes opgemerkt waarbij op minstens 3 plaatsen eitjes werden afgezet. 

Tijgerblauwtje (foto: Pieter Vantieghem)
Net als veel andere trekvlinders hebben Tijgerblauwtjes een relatief snelle cyclus. Op een 40-tal dagen (maar het kan variëren van 28 tot 50 dagen naar gelang de omstandigheden) wordt een ei een vlinder. Dit stelt ze in staat om ook in minder gunstige omstandigheden snel nieuwe gebieden in te palmen, waarbij vrouwtjes telkens kiezen voor de beschikbare waardplant. Of die omstandigheden nu een uitdrogende Marokkaanse woestijn zijn of een  nat Belgenland, maakt niet uit.

Voor het eerst werd vastgesteld dat deze soort zich in België kan voortplanten. Nadat het Tijgerblauwtje in Melle in de eerste helft van augustus op verschillende momenten enkele eitjes had afgezet werden eind augustus rupsen opgemerkt die zich schuilhielden in de bloemhoofdjes van de Lathyrus, waar ze zich te goed deden aan het vruchtbeginsel. Vanaf eind september, anderhalve maand na de laatste waarneming van een vlinder, druppelden weer enkele Belgische waarnemingen van Tijgerblauwtjes binnen op www.waarnemingen.be en op 6 oktober werden in de tuin in Melle twee pas uitgeslopen vlinders waargenomen. Er werd ook nog één dood mannetje in een spinnenweb gevonden.
Het resultaat van een succesvolle voortplanting. (foto: Pieter Vantieghem)
Zo werden zowel in de eerste helft van augustus als van eind september tot eind oktober op niet minder dan elf locaties in België ten minste 14 Tijgerblauwtjes gezien. Dit terwijl er in België nog maar een 35-tal waarnemingen ooit waren voor deze soort. Niet enkel in België maar ook in Nederland, Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland werden dit jaar trouwens uitzonderlijk veel Tijgerblauwtjes gezien. Of deze waarnemingen gekaderd moeten worden in de opwarming van het klimaat valt met gegevens van slechts één jaar moeilijk te bewijzen. Zo zijn er nog jaren geweest met uitzonderlijke aantallen trekvlinders: in 1945 werden bijvoorbeeld 38 tijgerblauwtjes gezien in Zuid-Engeland. Maar volgens voorspellingsmodellen zou het klimaat in België tegen 2050 wel veel geschikter worden voor het Tijgerblauwtje. De volgende jaren zullen moeten uitwijzen of de soort effectief nieuwe gebieden kan inpalmen door een wijzigend klimaat.

Teks & foto'st: Pieter Vantieghem, Insectenwerkgroep Zuid-West-Vlaanderen