Nederland vogelrijk, maar ook eentoniger
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door SOVON Vogelonderzoek Nederland op [publicatiedatum]
Uit de jaarlijkse vogelbalans, waarin de actuele stand van de vogels staat beschreven, blijkt dat bijzondere en gespecialiseerde soorten op veel plekken verdwijnen. Wat zeldzaam is wordt zeldzamer, wat algemeen is algemener. Vooral algemene (grotere) vogelsoorten, met name watervogels, doen het goed. Je zou kunnen zeggen dat de Nederlandse vogelaar meer (vogel)kilo's te zien krijgt, maar steeds minder te kiezen heeft. De vogelbalans is zaterdag 27 november gepresenteerd tijdens de landelijke vogelaarsdag van SOVON Vogelonderzoek Nederland.
Vogelstand in beweging
De vogelstand is continu in beweging. Sommige soorten nemen toe, andere nemen juist af en maar weinig blijven decennia lang stabiel. Hoe slaat de balans uit? Op het eerste gezicht niet ongunstig. De lijst met broedvogelsoorten wordt langer en zowel bij broedvogels als winter- en trekvogels zijn er meer toenemende dan afnemende soorten. Daarmee doen vogels het beter dan veel andere soortgroepen. Het lijkt op het eerste gezicht qua vogels dus goed gesteld te zijn met de Nederlandse biodiversiteit.
Is er in Nederland dus niets aan de hand?
Toch moeten we dit beeld beslist nuanceren. Meer in detail bekeken is er sprake van een tweedeling die er eerst was maar nu verdwijnt en een tweedeling die we steeds duidelijker zien ontstaan. De oorspronkelijk grote verschillen in vogelbevolking tussen laag Nederland en hoog Nederland zijn aan het verdwijnen. In de voorheen soortenarme regio’s van West-Nederland neemt het aantal broedvogelsoorten toe door uitbreiding van bossen en parken. Afname treedt vooral op in voorheen soortenrijke regio’s op de hoge zandgronden van Oost- en Zuid-Nederland. Zo’n tweedeling bestaat er ook wat biotopen betreft. Veel watervogels doen het goed: ze profiteren van verbeterde waterkwaliteit en toegenomen oppervlakte open water. Broedvogels van heide, duin, kust en natte graslanden doen het daarentegen slecht. Deze biotopen herbergen relatief weinig, maar juist wel unieke soorten, die bovendien van internationale betekenis zijn. Door de afname van deze soorten, onder andere door de effecten van vermesting en verzuring, en de parallelle toename van bos- en struweelvogels lijkt de broedvogelbevolking in willekeurige delen van Nederland tegenwoordig steeds meer op elkaar. Het dreigt daarom saaier, eentoniger in ons land te worden. Dit verlies van regionale identiteit, ook wel homogenisatie genoemd, is de belangrijkste uiting van afnemende biodiversiteit bij vogels in Nederland.
Tegelijkertijd ontstaat er een nieuwe tweedeling. Uit de vogeltellingen van SOVON blijkt dat de meerderheid van de (ernstig) bedreigde soorten het slecht blijft doen. Het gaat zowel om soorten van de Rode Lijst als veel soorten die belangrijk zijn voor Natura 2000. Ze nemen verder af of laten geen herstel zien, ondanks beschermingsmaatregelen. Soorten waar het al goed mee ging, laten daarentegen nog steeds overwegend positieve trends zien. Het zeldzame wordt daarmee zeldzamer, het algemene algemener.
Minder soorten in nabije toekomst?
Los van de tendens tot een eentonigere vogelbevolking hebben we in ons land in toenemende mate te maken met de effecten van klimaatverandering. Dit versnelt de afname van sommige bedreigde soorten. De kans wordt daarmee reëel, zeker indien gerichte beschermingsmaatregelen uitblijven, dat een aantal soorten op korte termijn zal verdwijnen. Daarmee wordt ons land niet alleen maar vogelsaaier maar ook vogelarmer. Duinpieper, klapekster en ortolaan verdwenen reeds in het afgelopen decennium; korhoen, kemphaan, draaihals, kuifleeuwerik en grauwe gors zullen naar verwachting spoedig volgen.
Tekst: SOVON Vogelonderzoek Nederland
Foto: Artur Mikojalewski, Wikipedia Commons