Koperuil en goudvenstertje
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op dinsdag 2 september 2008
Kabels langs de A2 die worden ontvreemd en de roof van mooie koperen beeldjes in Laren: het is oppassen voor de koperuil in Nederland, die momenteel volop aanwezig is. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat deze algemene soort wordt bedreigd.
Een avondwandeling in de Betuwe. Het begint al flink te schemeren, want de lucht is (weer) bewolkt. De groene weilanden lijken donkergrijs en ook veel andere kleur is uit het landschap verdwenen. In de berm van het pad lichten de witte bloemen van de smeerwortel fel op. Ondanks de schemering is de beweging van allemaal vlinders eromheen goed te zien. Het blijken uiltjes te zijn, tientallen, die met hun lange roltong de nectar halen uit deze lange buisbloemen. Ze doen dat al vliegend en gebruiken hun poten alleen om een beetje in evenwicht te blijven. De vleugels blijven vrijwel continue in beweging. Voorzichtig met de zaklantaarn schijnend kunnen we zien dat het om drie verschillende uilen gaat, de gamma-uil, het goudvenstertje en de koperuil.
De koperuil is een nachtvlinder met opvallende kopergroene vlekken op de vleugel. Zeker met de juiste belichting knallen die er uit. Het is een gewone soort in Nederland die te vinden is in tuinen, struwelen, slootkanten, moerassen, bosranden en ruige graslanden. De rupsen leven van diverse kruidachtige planten, waaronder brandnetel, dovenetel, wilde marjolein en distels. De koperuil vliegt van mei tot oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders zijn actief in de schemering en bezoeken bloemen van onder andere vlinderstruik en kamperfoelie, maar dus ook van smeerwortel. Later in de nacht vliegen ze opnieuw en komen ze op licht.
Om in de metalen te blijven: ook goudvenstertjes deden zich tegoed aan de nectar uit de smeerwortel. Zeker vijf van deze fraai gekleurde vlinders waren te zien. Ook deze gingen geen moment stil zitten, maar ze vielen op doordat ze veel roder overkwamen dan de koperuilen. Het goudvenstertje komt voor op allerlei vochtige plaatsen, zoals slootkanten, oevers van rivieren en kanalen, moerassen, bosranden, heiden en vochtige weiden. De rupsen leven van zeggen, gele lis, grote egelskop en grote waterweegbree. In en langs de sloot waar ze vlogen waren die planten volop aanwezig. Deze uil vliegt ook al vanaf mei en gaat door tot in oktober. Ze zijn ook wel overdag actief en dan kunt u ze ook drinkend op allerlei bloemen tegenkomen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting