Nieuw zicht op toxische druk in Nederlands oppervlaktewater
Atlas Natuurlijk KapitaalVoldoende schoon, zoet water is belangrijk voor het milieu en de mensen. Door maatregelen op lokaal, nationaal en Europees niveau verbeterde de waterkwaliteit de laatste decennia sterk. Toch voldoet deze nog niet altijd aan de normen. Veel aquatische ecosystemen zijn aangetast.
Onderzoek laat zien dat de aanwezigheid van bepaalde stoffen effect heeft op het leven in en rond het water. Dit effect van een stof of mengsel noemen we de toxische druk. Op Europees niveau werd een duidelijke relatie gevonden tussen de blootstelling aan mengsels van stoffen en de ecologische toestand. Ook onderzoek voor de Nederlandse waterschappen (pdf: 9,0 MB) toont aan dat toenemende toxiciteit van oppervlaktewater vaak samengaat met toenemende toxische effecten. Het aantal soorten neemt af en sommige soorten verdwijnen helemaal. Alleen oppervlaktewateren met een lage toxiciteit hebben een gezond ecosysteem.
Nieuwe aanpak STOWA kijkt naar effecten toxiciteit
Tot nu toe werd de waterkwaliteit beoordeeld met vastgestelde normen voor afzonderlijke stoffen. Maar stoffen reageren op elkaar en dit kan leiden tot een hogere toxische druk. Daarom startte de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) in 2016 met een nieuwe aanpak van ecotoxiciteit: de Ecologische Sleutelfactor Toxiciteit. In deze aanpak kijkt de STOWA niet alleen naar de toxische druk per aangetroffen stof op het waterleven, maar ook naar de totale toxische druk van de aangetroffen stoffen in interactie met elkaar.
Het rapport Toxiciteit van Nederlands oppervlaktewater in de jaren 2013-2018 (pdf: 10,2 MB) van de STOWA brengt de toxische druk voor bijna 8.600 Nederlandse locaties in kaart. Het RIVM en Ecofide berekenden in opdracht van STOWA de toxische druk van chemische stoffen in het Nederlandse oppervlaktewater. De onderzoekers van het RIVM en Ecofide gebruikten gegevens over de aanwezigheid van deze stoffen. De 21 waterschappen en Rijkswaterstaat verzamelden deze gegevens in de periode 2013-2018 met watermonsters op 8.591 locaties in Nederland. Daarbij onderscheidden zij vijf stofgroepen: ammonium (NHx), metalen, PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), gewasbeschermingsmiddelen en overige organische milieuverontreiniging.
Zes nieuwe kaarten geven beeld van toxische druk
Op de Atlas Natuurlijk Kapitaal geven zes kaarten een beeld van die toxische druk. De kaart Mengsel toxische druk – alle gemeten stoffen geeft een beeld van het effect dat alle aangetroffen stoffen samen in interactie met elkaar hebben op het leven in en rond het water.
De vijf klassen in de legenda geven de mate van toxiciteit aan. Die varieert van ‘geen’, ‘gering’, tot ‘matig’, ‘hoog’ en ‘zeer hoog’. Bij de klassen ‘geen’ en ‘gering’ zijn er geen toxische effecten op het leven in en rond het water en gaat het erom te ‘beschermen wat goed is’. Bij de klassen ‘matig’, ‘hoog’ en ‘zeer hoog’ zijn er toenemende toxische effecten op het leven in en rond het water. Er zijn dan herstelmaatregelen nodig om de ecologische doelen te realiseren.
We zien op de kaart dat in de helft van de 8.591 locaties een verhoogde toxische druk aangetroffen is. Deze toxische druk wordt in 12 procent van de locaties als ‘matig’, in 36 procent als ‘hoog’ en in 2,6 procent als ‘zeer hoog’ beoordeeld. Deze maatlat geeft een eenduidige maat voor belemmering, maar voorspelt niet precies hoe die belemmering merkbaar is bij de waterbeheerder. De ecologische toestand hangt ook af van andere drukfactoren die het effect van stoffen kunnen versluieren of versterken. Denk bijvoorbeeld aan een overmaat aan nutriënten.
Toxische druk van afzonderlijke stoffen in Nederlands oppervlaktewater
Daarnaast laten vijf kaarten zien welke druk de aangetroffen stoffen afzonderlijk uitoefenen. Dit zijn: gewasbeschermingsmiddelen, metalen, NHx, PAK’s en overige organische stoffen.
Het aandeel locaties met een hoge en zeer hoge toxiciteit is bij de gewasbeschermingsmiddelen het hoogst. Deze ligt op zo’n 59 procent. In meer dan de helft van deze locaties (66 procent) zijn de concentraties zo hoog dat matige (6,7 procent), hoge (42,5 procent) of zelfs zeer hoge (16,8 procent) toxische effecten worden berekend. Bij ammoniak ligt het aandeel op 26 procent van het totaal aantal locaties, gevolgd door de metalen (20 procent) en PAK’s (9 procent). Het aandeel locaties met een hoge en zeer hoge toxische druk is het laagst bij de overige organische microverontreinigingen (3 procent).
Ruimtelijke verdeling locaties met verhoogde toxische druk
De ruimtelijke verdeling van de toxische druk voor de verschillende stoffen laat duidelijke verschillen zien. Op de NHx-kaart (ammonium/ammoniak) zie je vooral de laaggelegen klei- en veengebieden oranje en rood oplichten. Dit zijn de westelijke provincies Noord- en Zuid-Holland, Flevoland en Zeeland. Ook valt het hoge aandeel van waterschap Scheldestromen op (37 procent). Dat komt doordat ammoniumconcentraties in brakke wateren vaak hoger zijn dan in zoet water.
Ook voor de PAK’s lijken de toxische effecten in de laaggelegen delen van Nederland iets groter te zijn (zie PAK's-kaart bij vijf kaarten afzonderlijke stoffen hierboven).
Op de kaart Metalen zie je vooral de hogere zandgronden in Nederland oranje oplichten. En dan vooral Brabant en Limburg. Door historische belasting (zowel natuurlijke en menselijke activiteit) zijn de metaalconcentraties in deze twee provincies hoger dan elders in Nederland. Een uitschieter is de Kempen-regio door de daar aanwezige metaalverontreiniging.
Gewasbeschermingsmiddelen leiden overal in Nederland tot toxische effecten. De voor het waterschap bekende probleemgebieden zoals in en rond het Westland en de regio rondom Venlo zie je duidelijk terug op de kaart.
Locaties met een verhoogde toxische druk door overige organische microverontreiniging liggen meer in de oostelijke helft van Nederland (zie kaart bij vijf kaarten afzonderlijke stoffen hierboven).
Kanttekening
De kaarten zijn een onderschatting van de toxische druk. Dit komt doordat niet alle stoffen zijn gemeten. Ook zijn niet alle blootstellingsmomenten in beeld. Bij de gewasbeschermingsmiddelen loopt het gebruik van een middel niet synchroon met de monitoring. De concentraties van gewasbeschermingsmiddelen kennen vaak piekwaarden. Ze worden vaak alleen tijdens een bepaalde periode gebruikt. De kans dat routinematige monitoring juist tijdens deze pieken is uitgevoerd, is klein. Dus de werkelijke toxische druk ligt hoger dan het kaartbeeld aangeeft.
Een kaart zegt meer dan duizend woorden
De aanwezigheid van toxische stoffen in het oppervlaktewater is een belangrijke belemmering voor het behalen van waterkwaliteitsdoelen. Een kaart zegt meer dan duizend woorden. De kaarten tonen door de ruimtelijke variatie wáár en waartegen de waterbeheerder maatregelen zou moeten prioriteren om de waterkwaliteit te verbeteren. Welke locaties hebben aandacht nodig? En welke stofgroepen vormen daar een belemmering voor het leven in en rond het water? Ook kunnen de huidige kaarten dienen als ‘nulmeting’ om maatregelen te toetsen. Zo kunnen waterbeheerders het effect van toekomstige maatregelen veel beter beoordelen.
Watergebruikers van Nederland (zoals drinkwaterbedrijven) zien welke inspanningen nodig zijn om hun watergebruik veilig te maken. Hiermee wordt het gebruik van water veiliger. Dat zie je terug in intacte ecosystemen.
Hoe verder?
Er blijft echter aandacht nodig voor nog onbekende stoffen en mengsels. Er zijn voor zo’n 150 stoffen normen, terwijl er ongeveer 150.000 kunnen voorkomen. De sleutelfactor Toxiciteit wordt daarvoor momenteel doorontwikkeld. Zo kunnen de kaarten een beter beeld van de werkelijkheid geven.
Ook is volgens de onderzoekers van het STOWA verder onderzoek naar toxische effecten op het leven in en rond het water wenselijk. Wat leveren bijvoorbeeld regionale analyses op? Welke gewasbeschermingsmiddelen hebben de meeste effecten? En wat voor rol speelt het watertype en/of het landgebruik? Maar vooral: welke maatregelen zijn effectief om de toxiciteit terug te dringen?
Sleutelfactor Toxiciteit: handig hulpmiddel voor professionals in waterbeheer
In de Kennisimpuls Waterkwaliteit werken Rijk, provincies, waterschappen, drinkwaterbedrijven en kennisinstituten aan meer inzicht in de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. Binnen dit programma is de Ecologische Sleutelfactor uit 2016 doorontwikkeld en verbeterd. Binnenkort wordt de Ecologische Sleutelfactor Toxiciteit 2 gelanceerd.
De Sleutelfactor Toxiciteit is een handig hulpmiddel voor professionals in waterbeheer om giftige stoffen en stofmengsels op te sporen en aan te pakken. De Sleutelfactor Toxiciteit wil het waterkwaliteitsbeheer radicaal verbeteren. Zo biedt de SFT een handreiking voor de systematische analyse van het eventuele stoffenprobleem en allerlei handige tools. Professionals kunnen in de SFT-omgeving interactief werken. Ook de kaarten die een beeld geven van de toxische druk uit de Atlas Natuurlijk Kapitaal zijn in de SFT-omgeving te bekijken.
Op naar blauw!
De STOWA kijkt uit naar een hernieuwde kleurenfoto in uiterlijk 2027 – een belangrijk ijkpunt in de Kaderrichtlijn Water. Dan moet de waterkwaliteit goed zijn en moeten de kaarten blauw kleuren in plaats van oranje en rood. En dan moeten effectieve maatregelen hebben geleid tot een verbetering van het leven in en rond het water. Want dat leven weerspiegelt de kwaliteit van ons water en de mate waarin we dit veilig kunnen gebruiken. Werk aan de winkel dus en op naar blauw!
Meer informatie?
- Lees het rapport Toxiciteit van Nederlands oppervlaktewater in de jaren 2013-2018 (pdf: 10,2 MB; september 2021, STOWA)
- Diversiteit aan aquatische insecten afgelopen 30 jaar toegenomen, aantal individuen gehalveerd (Nature Today, 18 oktober 2021)
Tekst: Leo Posthuma, RIVM en Jeannine Brand, Atlas Natuurlijk Kapitaal
Foto's: Tanja de Bode, FREE Nature; Twan Teunissen
Kaarten: Atlas Natuurlijk Kapitaal
Figuren: STOWA; Kennisimpuls Waterkwaliteit