Bijzondere spitssnuitdolfijn gered op dierendag
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op dinsdag 20 oktober 2009
Op 4 oktober vond skimboarder Nynke van Breugel een grote gestrande dolfijn nabij de Maasvlakte. De Zoogdiervereniging vermoedt dat het ging om een onvolwassen gewone spitssnuitdolfijn, een soort die nog maar 15 keer eerder in ons land werd aangetroffen. Tezamen met enkele omstanders is het dier weer teruggezet in wat dieper water. Nu maar hopen dat de dolfijn weet te overleven en weer terugzwemt naar het noordelijke deel van de Noordzee, waar hij vandaan komt.
Op grond van de grootte (circa 4,5 meter), de lichte grijze kleur, de driehoekige rugvin en de relatief korte snuit vermoedt de Zoogdiervereniging dat de gestrande dolfijn een nog niet volwassen gewone spitssnuitdolfijn (Mesoplodon bidens) was. Op de foto’s van de vondst (zie Surfforum Oase) zijn helaas de mensen beter te zien dan het dier zelf waardoor niet alle kenmerken goed zichtbaar zijn. Hierdoor is het niet 100% zeker dat het hier om een gewone spitssnuitdolfijn gaat. Tot op heden is de gewone spitssnuitdolfijn nog maar 16 keer in Nederland aangetroffen. Bovendien is dit de eerste keer dat de soort in de maand oktober is gevonden.
De gewone spitssnuitdolfijn is een walvis uit de familie der spitssnuitdolfijnen (Ziphiidae). Het is een soort die op open zee voorkomt: in de diepere delen van de Noordzee en de diepzee. Hierdoor wordt de soort maar zelden waargenomen; alleen bij strandingen worden de dieren gezien. De soort werd aan het begin van de negentiende eeuw ontdekt in Moray Firth, Schotland. De schedel van een gestrand mannetje werd bewaard, en viel in de handen van de schilder James Sowerby, die (met behulp van zijn eigen fantasie) het dier voor het eerst tekende. Dit verklaart ook zijn Engelse naam ‘Sowerby's beaked whale’.
Van alle soorten uit het geslacht Mesoplodon, strandt de gewone spitssnuitdolfijn het vaakst. Hierdoor wordt aangenomen dat dit de meest algemene soort uit het geslacht is. De soort wordt aangetroffen in alle koude en gematigde wateren van de Noordelijke Atlantische Oceaan. Omdat hij het vaakst wordt waargenomen in de noordelijke Noordzee, heet hij in het Nederlands ‘gewone spitssnuitdolfijn’. Het zijn diepduikende, trage zwemmers die uitermate schuw zijn en zich zelden laten zien. Ze voeden zich hoofdzakelijk met pijlinktvissen en kleine vissen.
In september 1896 werd voor het eerst een gewone spitssnuitdolfijn op de Nederlandse kust gevonden en herkend. Het ging daarbij om een vrouwelijk dier dat aangetroffen werd bij St. Maartensdijk (Oosterschelde). Sindsdien is deze soort nog 15 keer gevonden. Vier vondsten zijn gedaan in de maand juli: 1947 Texel, 1952 Wijk aan Zee (2 opeen volgende dagen) en 1996 te Westerneiland (Pieterburen). De gewone spitssnuitdolfijn is twee keer gevonden in augustus: 1992 Borssele en 2002 Schiermonnikoog. Naast het genoemde dier uit 1896 werden nog vijf vondsten gedaan in september: 1911 Hoek van Holland, 1916 Wassenaar, 1932 Hoedekenskerke (Westerschelde), 1949 Zoutelande, 1977 Goeree. Op 23 december 1951 werd een gewone Spitssnuitdolfijn gevonden nabij Ouddorp (Goeree) en op 13 februari 1976 op een zandbank bij Schiermonnikoog. Van de vondst in het Veerse Gat (1946) is onbekend in welke maand de stranding plaatsvond. Deze laatste stranding is dus waarschijnlijk de eerste vondst van het dier in oktober.
Tekst: Richard Witte van den Bosch, de Zoogdiervereniging
Afbeelding: Bárður Jákupsson, Postverk Føroya - Philatelic Office, Public Domain