Met Lyme besmette teek actiever dan niet besmette teek
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
In bosgebied waar runderen en andere grote grazers rondlopen, lijkt de kans op het oplopen van de ziekte van Lyme via een tekenbeet lager dan in vergelijkbaar bos zonder grote grazers. Bovendien zijn met Lyme besmette teken actiever dan niet-besmette waardoor de kans op het oplopen van een besmette tekenbeet relatief groter kan zijn dan bij een onbesmette teek. Dat zijn de belangrijkste constateringen uit het onderzoek waarop entomoloog Fedor Gassner aanstaande maandag 29 november hoopt te promoveren aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR.
'De ziekte van Lyme (Lyme borreliose) is de meest algemeen voorkomende en snelst groeiende aandoening die door geleedpotigen wordt overgebracht op het noordelijk halfrond', zegt Gassner in zijn proefschrift 'Tick Tactics' waarop hij op 29 november hoopt te promoveren. 'Over de oorzaken van die toename is nog weinig bekend', zegt hij. 'Maar die kennis is wel nodig gezien de gevaarlijke kanten van de ziekte van Lyme. Voor de bestrijding van de ziekte is kennis van de ecologie van de teek, zoals waar hij het liefst huist, van groot belang.'
De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door Borrelia burgdorferi bacteriën. Borrelia wordt door teken, die bloed van muizen en vogels opzuigen, opgenomen en kan vervolgens via een nieuwe beet op mens en dier worden overgedragen. Gassner ontdekte een grote variatie in de ruimtelijke verspreiding van de schapenteek (Ixodes ricinus) en hun Borrelia en overige bacteriële besmettingen. Naast seizoensvariatie in tekendichtheden, blijkt dat ook Borrelia infectiepercentages in teken sterk in de tijd kunnen schommelen. De variatie ontstaat volgens Gassner als gevolg van verschillen in de vegetatie en door interacties met gastheren als muizen.
De schapenteek, die de ziekte van Lyme overbrengt, leeft vooral op de bodem en in lage grassen, kruiden en struiken in bebost gebied, maar ook in de duinen. In parken en de eigen achtertuin kunnen ook teken voorkomen. 'Eén derde van de beten wordt opgelopen in de eigen tuin', zegt Gassner. Schapenteken houden van een vochtig microklimaat, een tamelijk dikke en beschermende strooisellaag en voldoende gastheren: kleine knaagdieren en vogels voor de jonge teken en grotere dieren voor de volwassen exemplaren.
Opvallend
De opvallendste ontdekking die Fedor Gassner deed is dat met Borrelia besmette teken iets zwaarder en actiever zijn dan niet-geïnfecteerde teken. Geïnfecteerde teken bleken een hoger vetgehalte te hebben en overleefden langer onder uitdrogende omstandigheden. 'Mogelijk is daardoor de kans op een beet door een geïnfecteerde teek groter dan de kans op een beet door een ongeïnfecteerde teek', zegt hij.
Een andere verrassende constatering was dat in bosgebieden waar voor landschapsbeheer grote grazers rondlopen, de tekendichtheid lager was en daarmee ook de kans op het oplopen van de ziekte van Lyme. Volgens Gassner kan dat verklaard worden doordat kleine knaagdieren het niet zo prettig vinden als er grote grazers in de buurt zijn. Daarnaast kunnen de grote grazers het leefgebied van de teek minder aantrekkelijk maken doordat ze de strooisellaag omwoelen en de ondergroei in de bossen begrazen.
Bestrijding
'In de toekomst moet nadruk komen te liggen op het voorkómen van tekenbeten', stelt Fedor Gassner. 'Dat kan via een combinatie van publieksvoorlichting en tekenbestrijding'. Hij vindt dat meer onderzoek nodig is naar het mogelijk gunstige effect van begrazing van bossen en duinen. 'Je zou daarnaast ook kunnen denken aan methoden om te voorkómen dat teken zich kunnen vastklampen aan hun gastheren, zoals behandeling van de gastheren van de teek met chemische of biologische bestrijdingsmiddelen. Ook zou onderzocht kunnen worden of aanpassingen aan de vegetatie, bijvoorbeeld langs paden en rond recreatieplaatsen, kunnen bijdragen aan verlaging van contact tussen mensen en teken', zegt hij. 'Vooralsnog kan er nog meer worden gedaan aan publieksvoorlichting', vindt Gassner: 'Kennis over hoe je tekenbeten kan voorkómen en wat je moet doen bij een tekenbeet, moet net zo vanzelfsprekend worden als kennis die nodig is voor het oversteken van de straat.'
Bron: Wageningen UR
Foto's: Coen van Amersfoort, Fedor Gassner