Bladontplooiing en bloei
In het voorjaar reageren bomen en planten op de stijgende temperatuur, vooral als de grond opwarmt. In de wortels neemt dan de druk van de sapstroom toe, waardoor het water naar takken en twijgen wordt gepompt en de bomen weer uitlopen. Ook het hormoon abscisinezuur (vroeger dormine) is verantwoordelijk voor het uitkomen van de knoppen. Het wordt in het blad aangemaakt tijdens de groeiperiode. Vervolgens hoopt het hormoon zich op in de knop, en zorgt ervoor dat de knop in rusttoestand komt. Hierna wordt het abscisinezuur geleidelijk afgebroken. Dit gebeurt alleen bij lage temperaturen. Hiermee wordt voorkomen dat na een paar warme winterdagen de knoppen al uit kunnen lopen. Wanneer het abscisinezuur is afgebroken en de temperatuur is nog te laag, wordt het uitlopen van de knoppen tegengegaan doordat er nog niet voldoende water kan worden opgenomen.
In het voorjaar zijn de els en de hazelaar vaak de eerste houtgewassen die bloeien. Deze soorten bloeien al voordat er blad aan de plant zit. Bij de els (Alnus incana) hangen in de herfst al kant en klare katjes aan de bomen, in de vorm van stijve rolletjes. De lange katjes zijn de mannelijke, de korte vrouwelijk. De vrouwelijke bloemen van de hazelaar (Corylus avellana) zijn de vrouwelijke bloemen klein en onopvallend, maar ze hebben een dieprode kleur. De mannelijke katjes hangen naar beneden. Ook de sleedoorn (Prunus spinosa) bloeit al voordat er blad aan de struik zit.
Bijna alle boomsoorten die in het voorjaar bloeien verspreiden hun stuifmeel via de wind. De stuifmeelkorrels kunnen ongehinderd van de mannelijke bloemen naar de vrouwelijke waaien, omdat er nog geen bladeren zijn die dat kunnen verhinderen.
Wanneer in het voorjaar nog weinig blad aan de bomen zit en veel licht de bosbodems kan bedekken, gaan de bodembedekkers bloeien. Dit zijn soorten als gewoon sneeuwklokje, bosanemoon en maarts viooltje.