Herintroductie zeldzame bosflora draagt bij aan levendigere bossen
Bosgroepen, Wageningen University & ResearchHet project 'Levendige bossen', is mede mogelijk gemaakt door de provincie Noord-Brabant, en richt zich op het vergroten van de kennis over oude bosplanten in relatie tot het herstel van bossen en de versterking of herintroductie van oude bosplanten.
Bosplanten als indicator voor de kwaliteit van een bos
De kenmerkende oude en zeldzame bosplanten gelden als indicator voor de kwaliteit van een bos. Doorgaans zijn het soorten die moeilijk een nieuw gebied koloniseren en relatief veeleisend zijn wat betreft hun standplaats. Door de enorme habitatversnippering en de moeizame (her)kolonisatie komen veel van deze soorten nog slechts voor in kleine, geïsoleerde en bedreigde populaties. Om deze zeldzame en zeer zeldzame bosflora duurzaam te helpen, is soms genetische versterking of herintroductie nodig.
Identificeren optimale standplaatscondities
Omdat dergelijke maatregelen slechts duurzaam zijn op locaties met een gunstig habitat voor de betreffende doelsoort, is het wenselijk de optimale standplaatscondities te identificeren. Afgelopen voorjaar zijn daarom landelijk de standplaatsen van referentiepopulaties van enkele doelsoorten onderzocht, waaronder paardenhaarzegge, fraai hertshooi, hengel en slanke sleutelbloem.
De eerste bevindingen geven goede indicaties over de mogelijke redenen van achteruitgang en hoe een geschikte locatie voor populatieversterking of herintroductie eruit zou moeten zien. Voor de slanke sleutelbloem bijvoorbeeld, waar we in dit artikel wat meer over vertellen.
Sleutelen aan herintroductie van de slanke sleutelbloem
De slanke sleutelbloem (Primula elatior) is een zeldzame soort. De provincie Noord-Brabant biedt de typische groeiplaats voor de soort, in de vochtige, rijke eiken- en haagbeukenbossen. De slanke sleutelbloem is echter ook elders te vinden: in kalkrijke hellingbossen of in open, vochtige hooilanden bijvoorbeeld. In de winter zien we hier vaak grondwaterstanden tot aan het maaiveld, die in het voorjaar/zomer weer kunnen wegzakken. Dit zijn omstandigheden waar de slanke sleutelbloem goed in kan gedijen. De soort blijkt de afgelopen decennia in Noord-Brabant in verspreiding te zijn afgenomen. Meer kennis over hoe we de slanke sleutelbloem kunnen koesteren, was dan ook zeer welkom.
De slanke sleutelbloem kent twee typen bloemen, een bloem met een lange stamper en korte meeldraden én een bloem met een korte stamper en lange meeldraden. Kruisingen tussen hetzelfde bloemtype zijn niet mogelijk. Per plant komt maar één type bloem voor. Dit voorkomt op natuurlijke wijze dat de plant zichzelf kan bestuiven en bevordert de uitwisseling tussen verschillende individuen met verschillende bloemtypen. Een grote vraag binnen dit onderzoek was of de verschillende bloemtypen beiden in kleine populaties voorkomen. Wanneer een populatie slechts één dominant bloemtype heeft, kan dit immers leiden tot een gebrek aan kruisingen en uitbreiding van de populatie.
In het voorjaar van 2019 zijn daarom twaalf populaties slanke sleutelbloem op diverse standplaatsen bezocht. Van elk van deze populaties is de populatiegrootte, vitaliteit (bloei en verjonging) en standplaats (plaatselijke licht-, water- en bodemcondities) bepaald. Ook werden de verschillende bloemtypen geteld. De verbanden tussen vitaliteit en standplaatsfactoren geven informatie over de optimale en suboptimale condities voor de betreffende soort.
Eerste resultaten standplaatsonderzoek slanke sleutelbloem
In alle populaties werden beide bloemtypen aangetroffen. De eerste resultaten van het standplaatsenonderzoek laten geen duidelijke relatie tussen populatiegrootte en dominantie van een bepaald bloemtype zien. Ook in kleine en geïsoleerde populaties waren beide bloemtypen ruimschoots aanwezig. Verjonging via zaad in sommige populaties lijkt dus niet beperkt door het (ontbreken van het andere) bloemtype. Voor mogelijk herstel en uitbreiding van de populaties is dit goed nieuws. Echter, de ruimtelijke verdeling van verschillende bloemtypen binnen een populatie kan nog steeds een rol spelen. Daar is nu nog niet naar gekeken. Aanvullend onderzoek in 2020 zal moeten uitwijzen of dominantie van een bloemtype beperkend kan zijn voor duurzaam voortbestaan van een populatie.
Factoren die een rol spelen
Biogeochemische en hydrologische factoren blijken wel een grote rol te spelen. Zo blijkt dat populaties van de slanke sleutelbloem meer verjongen onder condities met hogere pH-waarden (Figuur 1). De soort profiteert van een goede buffering in de bodem, door bijvoorbeeld kalk in de hellingbossen of aanrijking door basenrijk grondwater. Deze bevindingen sluiten aan bij resultaten uit recent onderzoek, waar zaden van de slanke sleutelbloem minder goed kiemden onder boomsoorten die verzurend strooisel produceren. Daarnaast blijkt ook dat hogere gehaltes organische stof (Figuur 2) en meer voedingsstoffen in de bodem (stikstof en fosfor), een negatief effect hebben op de verjonging van de slanke sleutelbloem. Kennelijk houdt de soort niet van voedselrijke of venige bodem. Een mogelijke verklaring is dat snelgroeiende soorten, zoals verschillende grassen, brandnetel of bramen onder voedselrijkere omstandigheden toenemen en voor concurrentie zorgen.
Voorwaarden voor herintroductie of versterking van populaties
Voordat herintroducties of populatieversterkingen in gang worden gezet, moeten eerst de causale verbanden tussen standplaatscondities (plaatselijke licht-, water- en bodemcondities) en vitaliteit bekend zijn. Maatregelen in een gebied kunnen uitsluitend plaatsvinden wanneer het gebied wat betreft standplaats voldoet en er dus geen belemmering is voor duurzame ontwikkeling van een vitale populatie. In sommige gevallen zal dit eerst herstel van de standplaats vereisen.
In de loop van 2020 volgen nog aanvullende experimenten in kassen, waarbij we planten in een beschermde en gecontroleerde omgeving opkweken en ze aan een reeks behandelingen blootstellen. Hierdoor kunnen we de effecten van verzuring, vermesting of verdroging op de kieming, groei, overleving en reproductie van slanke sleutelbloem onderzoeken. Deze informatie gebruiken we vervolgens om geschikte bronpopulaties voor toekomstige versterkingen en herintroducties te identificeren. De slanke sleutelbloem is een langlevende soort die meer dan vijftig jaar oud kan worden. De kans bestaat daardoor dat er nog heel oude individuen beschikbaar zijn, zelfs in populaties die door habitatdegradatie en versnippering klein en geïsoleerd zijn geraakt. Deze individuen, mogelijk afkomstig uit een tijd dat de populatie zeer vitaal was en in uitwisseling stond met andere populaties, hebben wellicht een relatief hoge genetische variatie. Deze oude planten zouden daarom een waardevolle basis kunnen vormen voor het herstellen en herintroduceren van populaties slanke sleutelbloem in de toekomst.
Project ‘Levendige bossen’, is mede mogelijk gemaakt dankzij subsidie binnen het programma ‘biodiversiteit en leefgebieden’ van de provincie Noord-Brabant. We bedanken eveneens alle terreineigenaren voor hun medewerking en toestemming om de populaties slanke sleutelbloem te bezoeken.
Tekst: Sina Bohm & Philippine Vergeer, Wageningen University and Research (Wageningen Plant Ecology and Nature Conservation Group), Kirsti Zwaard & Leon van den Berg, Bosgroep Zuid Nederland en Ariët Kieskamp, Unie van Bosgroepen
Foto's: Sina Bohm (leadfoto: slanke sleutelbloem in Beek bij Nijmegen); Bosgroepen