Tientallen miljoenen trekvogels over Nederland en België
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Bureau Natuur van de Koninklijke Luchtmacht op [publicatiedatum]
Het is half oktober, midden in de najaarstrek van vogels. Meestal noteren vogeltrektellers in Nederland en België tienduizenden vogels op de telposten deze dagen. Vinken, graspiepers en lijsters domineren de trek overdag. Het weer in het weekend van 10 en 11 oktober leek perfect voor vogeltrek met een naar het noordoosten draaiende wind. Echter, het aantal vogels dat op de telposten langskwam viel behoorlijk tegen. Toch maakten trekvogels wel degelijk in groten getale optimaal gebruik van deze ideale meewind, alleen waren ze niet te zien. De vogels vlogen te hoog, en vlogen vooral ’s nachts. De rader pikte er van 8 tot 12 oktober wél bijna 57 miljoen op.
Vogelradar
Vogeltrek wordt niet alleen met de kijker en het blote oog gevolgd, maar ook met radar gemeten. De weerradars in Nederland (www.knmi.nl) en België (www.meteo.be) kijken niet alleen naar regen. Het signaal wordt gebruikt om vogeltrekinformatie uit de radarbeelden te halen. Dit gebeurt om de Nederlandse en Belgische Luchtmachten van informatie te voorzien over de hoeveelheid vogels in de lucht (www.flysafe-birdtam.eu). Straaljagers vliegen bijvoorbeeld hard en laag en kunnen daarbij in botsing komen met vogels. Door hoger of niet te vliegen bij grote aantallen vogels verklein je de kans op een vogelaanvaring en daarmee de kans op schade of grotere problemen.
Nachttrek
In de avond van 8 op 9 oktober werden op de weerradars in België extreme aantallen trekvogels geregistreerd (figuur 1. Op zich is dat in deze tijd van het jaar niet ongebruikelijk voor een nacht, maar dat de nachten daarna ook zulke hoge aantallen opleverden is wel bijzonder. De trekgolf eindigde in de nacht van 11 op 12 oktober.
Aantallen
Wat zeggen deze gegevens nu precies? Om wat voor aantallen trekvogels gaat het bijvoorbeeld? Om daar antwoord op te kunnen geven moet wat rekenwerk worden verricht. De gegevens van vier weerradars uit Nederland en België zijn geprojecteerd op een denkbeeldige lijn van 230 kilometer, die dwars op de trekrichting staat van noordwest naar zuidoost (figuur 2). De vogelmetingen met de radar zijn omgerekend naar het aantal trekvogels wat per nacht over 1 kilometer trekt. Vervolgens is door deze vier punten op de lijn een trendlijn berekend, waaruit we de totale aantallen vogels over de hele 230 kilometer lange lijn kunnen optellen. Dit is voor de vier verschillende nachten en dagen apart gedaan.
Bijna 57 miljoen
De aantallen trekvogels die in de vier verschillende nachten overvlogen varieerden van ruim 7 miljoen vogels in de eerste en laatste nacht, tot 23 en 19 miljoen vogels in de nachten van 8 op 9 en 9 op 10 oktober. In totaal zijn in Nederland en België gedurende deze trekgolf bijna 57 miljoen trekvogels doorgetrokken! Bijna allemaal onzichtbaar in de nacht. Informatie over welke soorten er nu precies overvlogen is niet met weerradars te achterhalen. Wat je wel kunt meten is de vliegsnelheid van de trekvogels. Deze was vrij laag, wat betekent dat het overgrote deel van de trekvogels zangvogels waren. Steltlopers, eenden en ganzen vliegen veel sneller, en snelle vliegers zijn deze vier nachten maar weinig waargenomen.
Overdag en vergelijking met trektellingen
De berekeningen over de aantallen trekvogels zijn ook voor overdag uitgevoerd. Uit figuur 1 blijkt al dat overdag ook vogels vlogen, maar niet in zulke hoge aantallen als in de nacht. In figuur 3 wordt het aantal trekvogels overdag en ’s nachts per dag weergegeven. De aantallen varieerden overdag tussen de 200 duizend tot 2 miljoen vogels, met in totaal ruim 5 miljoen vogels in vijf dagen. Dat is nog geen 10% van de aantallen die in de nachtelijke uren over kwamen!
Vogeltrektellers stonden deze dagen natuurlijk ook op scherp. Vele tellers voeren hun telgegevens dagelijks in op www.trektellen.nl en deze gegevens zijn gebruikt om een vergelijkbare berekening uit te voeren. 45 telposten binnen 35 kilometer van de lijn (figuur 2) zijn in de analyse betrokken en ingedeeld in vier delen langs deze lijn. Van elk deel is een dagsom berekend voor de periode 8 tot en met 12 oktober. Een trendlijn door deze vier punten levert het aantal trekvogels op voor deze vijf dagen. De berekening komt uit op 5,4 miljoen vogels in deze vijf dagen, waarbij de grootste aantallen in het meest oostelijke kwart zijn langsgekomen. Uit de radarberekeningen volgde een aantal van 5,3 miljoen vogels. Nagenoeg hetzelfde dus!
De meest waargenomen soorten op trektelposten in deze periode waren zanglijster, kauw en spreeuw in het westen en houtduif en veldleeuwerik in het oosten. Soorten die ontbreken in dit rijtje en juist in deze periode in zeer grote aantallen doortrekken zijn vink en graspieper. Van beide soorten ontbreekt tot nu toe vrijwel ieder spoor.
Tekst: Hans van Gasteren, Bureau Natuur, Koninklijke Luchtmacht
Databewerking: Hans van Gasteren en Gerard Troost, Trektellen.nl
Foto: Arjan Boele, Trektellen.nl