Hermelijn
Mustela erminea
Fenofase: Hermelijnen kleuren in de winter wit. 's Zomers hebben ze een bruine rug, en een witte buik. De eerste overgangsvachten, met witte vlekken op de bruine rug, verschijnen in oktober. De eerste volledig witte dieren worden gezien in december, en worden gezien tot maart.
Beschrijving: Een marterachtige, ongeveer zo lang als een konijn, maar veel slanker. In de zomer is de hermelijn te onderscheiden van de sterk gelijkende wezel door de zwarte staartpunt. De kleurgrens tussen de witte buik en bruine rug is bij de hermelijn een rechte lijn, bij de wezel is die rafelig.
In de winter is een deel van de hermelijnen in Nederland wit, met een zwarte staartpunt.
Habitat: De hermelijn is in elk habitat te vinden waar voedsel (muizen) en dekking (struwelen, heggen, ongemaaide slootkanten) te vinden zijn, maar komt niet voor op de Waddeneilanden.
De Natuurkalender verzamelt eerste waarnemingen van hermelijnen in overgangsvacht en van hermelijnen in compleet winterkleed. Dit mogen overigens ook “doodvondsten”, zoals verkeersslachtoffers, zijn.
De overgangsvacht is eenvoudig te herkennen: het is een bruine vacht met op rug en/of kop witte vlekken en strepen.