Onderzoek

Gezonde bomen gezocht voor behoud van de es

Sinds 2012 monitort het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) de vatbaarheid van essenklonen in de klonencollectie in de genenbank, proefvelden en zaadgaarden. Hieruit blijkt dat er duidelijke verschillen in vatbaarheid bestaan tussen verschillende klonen van es. De genenbankcollectie van boswachterij Roggebotzand (Staatsbosbeer) is door het CGN in 2018 voor de vierde keer gemonitord op essentaksterfte; 44 procent van alle bomen is inmiddels dood. De meeste exemplaren zijn zwaar tot zeer zwaar aangetast (zie onderstaande foto van de genenbank).

De desastreuse gevolgen van de essentaksterfte in de genenbankcollectie van boswachterij Roggebotzand van Staatsbosbeer (Bron: Leo Goudzwaard)

Echter er zijn ook drie klonen die gezond zijn gebleven ondanks de zware infectiedruk. En dat is positief nieuws. Vooral als ook blijkt dat deze individuen hun tolerantie kunnen overdragen naar het nageslacht, biedt dat mogelijkheden voor selectie. In diverse Europese landen wordt nu onderzoek gedaan naar de essentaksterfte. De Nederlandse resultaten zijn vergelijkbaar met de buitenlandse bevindingen. Slechts een paar procent van de bomen wordt niet aangetast door de schimmel.

Minimaal 200 gezonde bomen

Uit alle meldingen die via Essentaksterfte.nu worden doorgegeven worden gezonde essen geïdentificeerd die tussen vele dode en aangetaste essen staan. Deze gezonde bomen zijn mogelijk resistent of tolerant tegen de essentaksterfte. Daarom is onderzoek naar de mate van resistentie onder de nog ‘gezond’ ogende exemplaren essentieel. Op korte termijn wil het CGN minimaal 200 van deze nog ‘gezond’ ogende bomen vermeerderen en bij elkaar planten in een opstand, waar in de toekomst zaad geoogst kan worden en  waar verdere selectie plaats vindt. Deze komt op landgoed Den Bosch ten zuiden van Brummen waar komende winter begonnen wordt met de aanplant. Daarnaast wordt een tweede collectie aangelegd bij Staatsbosbeheer in de Flevopolder.

Vermeerderde es op de kwekerij (Bron: Paul Copini)

Vaststellen gevoeligheid tegen de schimmel

Om het resistentieniveau vast te stellen willen de onderzoekers in de komende jaren de vermeerderde bomen kunstmatig blootstellen aan de schimmel onder gecontroleerde omstandigheden. Samen met verschillende partijen wordt getracht dit mogelijk te maken. Vorig jaar is het CGN samen met Wageningen Plant Research en het Westerdijk Fungal Biodiversity Institute begonnen met een pilotstudie waarin een klein aantal essenklonen wordt blootgesteld aan verschillende varianten van de schimmel. Aangezien er grote verschillen zijn in virulentie tussen verschillende varianten van de schimmel zijn er twee geselecteerd voor vervolgonderzoek. In 2018 gaat verder gekeken worden naar de beste methode om de essen te testen op gevoeligheid tegen de schimmel. Daarnaast gaan de onderzoekers de eerste essen verzamelend via Essentaksterfte.nu besmetten met de schimmel. Ook wordt gekeken of gezonde moederbomen ook meer gezonde nakomelingen geven.

 

Een doorgesneden stam van de gewone es (Fraxinus excelsior) met verkleuring in het hout na besmetting (inoculatie, pijl) met het vals essenvlieskelkje (Hymenoscyphus fraxineus) (Bron CGN)

Genomisch onderzoek (B4EST)

In juni 2018 is een Europees project van start gegaan, B4EST, waaraan het CGN en Wageningen Plant Research deelnemen. B4EST staat voor: Adaptive BREEDING for productive, sustainable and resilient FORESTs under climate change. Het B4EST project  heeft als doel het verhogen van de overleving, gezondheid, veerkracht en productiviteit van bossen onder klimaatverandering en natuurlijke verstoringen, terwijl de genetische diversiteit wordt behouden. In het project wordt met 19 partners samengewerkt aan acht boomsoorten. Het project wordt gecoördineerd door het Nationale Instituut voor Landbouwonderzoek in Frankrijk, INRA. Er wordt o.a. gewerkt aan het zoeken naar resistentie tegen essentaksterfte door het genotyperen van essen. De eerste bomen zijn al bemonsterd. Samen met INRA en Wageningen Plant Research wordt er gewerkt aan het genotyperen van essen m.b.v. SNP merkers. Dit is een techniek wat gebruikt wordt om te bepalen of een genotype in verband gebracht kan worden met resistentie. Het doel is het selecteren van essen die resistent zijn tegen essentaksterfte. Daarnaast wordt binnen het project gewerkt aan het ontwikkelen van innovatieve methoden voor het fenotyperen van ziekteresistentie. Met deze methoden hoopt men de zoektocht naar gezonde essen aanzienlijk te kunnen versnellen want voor de toekomst van de es is het van belang om een grote ‘pool’ van weinig vatbare bomen te selecteren, zodat er een hoge genetische diversiteit wordt gewaarborgd. Zo’n brede genetische basis is essentieel voor essen om bestand te blijven tegen toekomstige ziekten en klimaatverandering.

Essentaksterfte, fraxinus excelsior, bladeren en tak