Eikenprocessierups
De Natuurkalender is sinds 2006 betrokken bij het probleem van de eikenprocessierups. Hieronder vind je informatie over de eikenprocessierups. Een actueel overzicht van de kennis over de eikenprocessierups vind je op de website van het Kennisplatform Processierups.
De eikenprocessierups
De eikenprocessierups is de larve van Thaumetopoea processionea, een nachtvlinder. Deze vlinder legt zijn eitjes in de toppen van eikenbomen. Wanneer deze rond half april in blad komen, komen de eitjes uit. De rupsen gaan ’s nachts vanuit de nesten in een grote groep op zoek naar voedsel: de zogenaamde "processies". Overdag zitten de rupsen bij elkaar in een spinsel tegen de stam of dikkere takken, waar ze later ook verpoppen. Deze "nesten" bestaan uit een dicht spinsel van vervellingshuidjes met brandharen en uitwerpselen.
De rupsen hebben lange, witte haren, maar voordat ze de beruchte brandharen krijgen, vervellen ze eerst een aantal malen. De brandharen zijn 0,1-0,2 mm lang, en laten makkelijk los waarna ze door de wind worden verspreid. Vanaf mei zijn de rupsen zover gegroeid dat ze brandharen hebben. De rupsen verpoppen begin juli tot een onopvallende nachtvlinder. De vrouwtjes hiervan zetten in augustus hun eitjes weer af.
Herkenning
De rupsen hebben een zwartbruine kop en een zwartgrijs lichaam, met een donkergrijze rugstreep. Ze hebben lange, grijzig witte beharing. Deze haren staan op roodachtig oranje wratten. Over de stigma's loopt een lichte lijn. Vooral het gedrag van de Eikenprocessierups is kenmerkend, wanneer ze "in processie" tegen de stam van eiken te vinden zijn.
Nesten en spinsels van de eikenprocessierups kunnen mogelijk verward worden met die van andere insectensoorten zoals de spinselmot (Yponomeuta sp.) en de bastaardsatijnvlinder.
Spinselmotten maken grote webachtige spinsels in verschillende soorten struiken (o.a meidoorn, kardinaalsmuts en vogelkers) maar niet in eik. De spinselmot kan hele struiken kaalvreten, en kapselt deze in met een wit, zijdeachtig spinsel. Eikenprocessierupsen worden, in tegenstelling tot spinselmotten, vrijwel alleen gevonden op eiken.
De rupsen van de bastaardsatijnvlinder maken in de herfst perkamentachtige nesten in de twijgen waarin de jonge rupsen overwinteren. De rups van de bastaardsatijnvlinder leeft vooral in eiken en duindoorn en heeft,
net als de eikenprocessierups, irriterende haren.
In het begin maken de rupsen van de eikenprocessierups geen spinsels maar zitten ze in tapijtachtige plakkaten op de stam. In een later stadium maken ze een nest op de stam in grootte varierend van een tennisbal tot een voetbal. Vanuit het nest lopen spinseldraden over de stam naar de takken.
Gezondheidsklachten
De brandharen van de eikenprocessierups kunnen voor mensen erg vervelend zijn: de pijlvormige haartjes hebben kleine weerhaakjes en kunnen de huid, ogen en luchtwegen binnendringen. Daarbij komen stoffen vrij die die reacties oproepen op die lijken op allergische reacties. De klachten kunnen bestaan uit jeuk en huiduitslag, ademnood en zware oogirritaties. Ze kunnen worden veroorzaakt door direct contact met de huid, maar ook door brandharen die met de wind zijn meegevoerd. In het algemeen verdwijnen de klachten binnen enkele dagen tot weken. Bij aanhoudend ernstige klachten kunt u het beste contact opnemen met de huisarts. Een aantal gemeenten vermindert de overlast van de rups door de nesten te laten verwijderen. Brandharen van de eikenprocessierups kunnen overigens vijf tot zes jaar actief blijven.
Verspreiding
De eikenprocessierups heeft zich sinds begin jaren 90 van de vorige eeuw in Nederland vanuit het zuiden van Brabant zeer sterk uitgebreid in noordelijke richting. In 2010 werden ook in Groningen en Friesland de karakteristieke nesten aangetroffen. Alleen op de Waddeneilanden komen nog geen eikenprocessierupsen voor. De uitbreiding wordt mooi gevisualiseerd door de animatie in Figuur 1 die gemaakt is door het CBS, Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen UR, op basis van waarnemingen door een netwerk van terreinbeheerders dat werd gecoordineerd door Leen Moraal van Alterra, Wageningen UR. Helaas is dit netwerk gestopt.
Uit de waarnemingen op Vlindernet.nl blijkt dat de eikenprocessierups ook al voor 1950 enkele malen in ons land is gesignaleerd maar dat de aantallen niet vergelijkbaar zijn met de uitbreiding van de populatie die we de laatste twintig jaar hebben gezien.