De Wrakelberg heeft het grootste volwaardige kalkgrasland van Nederland.

Nauwkeurig beheer helpt gentianen op Limburgse hellingen

Staatsbosbeheer
26-SEP-2024 - Nog niet zo lang geleden kleurden de Duitse gentiaan de kalkrijke hellinggraslanden in het oostelijk deel van het Limburgs Heuvelland aan het eind van de zomer helemaal paars. Nu zijn het er op zijn best enkele tientallen. “Met nauwkeurig maaibeleid proberen we de zeldzame vegetatie hier in stand te houden, maar waar op tijd maaien goed is voor de ene plant, is het juist te vroeg voor de ander.”

Dallandschap

De zoektocht naar de Duitse gentiaan vindt plaats op de Zuid-Limburgse Wrakelberg, een Natura 2000-gebied en het grootste volwaardige kalkgrasland van Nederland. Het Limburgse heuvellandschap is eigenlijk een dallandschap. Miljoenen jaren geleden was dit één groot hoog plateau, bestaande uit een dikke laag van kalk en grind. Constante erosie – onder meer door beekjes – heeft het reliëf in dit gebied gesleten. Hierdoor is het heuvellandschap ontstaan.

Met een grondboor, waarmee je de verschillende bodemlagen kunt onderzoeken, boort Staatsbosbeheer-ecoloog Guido Verschoor een gat in de bodem. Na enkele centimeters aarde moet hij al flink meer kracht zetten, hij stuit op de veel hardere kalklaag. En inderdaad, kleine witte klontjes duiden op de aanwezigheid van kalk. Door er wat azijn over te gieten, levert hij het bewijs. Het begint te bruisen: de onmiskenbare reactie van kalk op het zure azijn.

Met een grondboor laat Guido Verschoor zien hoe snel hij op kalk stuit

Kalkgrasland

De bovenkanten van de Limburgse heuvels zijn bedekt met löss, dat is vruchtbare grond en daar maakt de landbouw gebruik van. Dat geldt ook voor de vlakkere hellingen. Maar juist op de steile hellingen, waar het löss van afglijdt, is de kalkrijke bodem nooit ver weg. Omdat deze in de huidige tijd ongeschikt zijn voor landbouw, is hier het typische kalkgrasland-ecosysteem lang blijven staan. Met planten als kranssalie, aarddistel, duifkruid en vele soorten orchideeën. Ook insecten voelen zich er thuis. Bijvoorbeeld een typische kalkgrasland-vlinder als het bruin dikkopje en een zeldzame sprinkhaan als het zoemertje.

Onder druk

Maar dat ecosysteem staat nu flink onder druk. Meer dan een derde van alle plantensoorten in Zuid-Limburg is in meer of mindere mate bedreigd en sommige soorten zijn al helemaal verdwenen. De oorzaken? Versnippering, een veel te hoge stikstofneerslag en onvoorspelbaar weer met zowel extreem droge als natte jaren. Stikstof geeft veel voeding aan deze van oorsprong schrale bodem, waardoor verschillende stikstofminnende grassoorten en struiken snel overwoekeren en de kwetsbare vegetatie nauwelijks kans krijgt te groeien. In natte jaren is er veel groei, maar is maaien op de hellingen erg gevaarlijk. In droge jaren groeit het gewas veel minder, voer je veel minder biomassa af en blijft veel stikstof in de bodem.

Om proberen te voorkomen dat nog meer soorten verloren gaan, startte de Bosgroep Zuid Nederland met de Wageningen Universiteit ‘Operatie Peperboompje’. “Een mooi initiatief”, stelt Guido. De doelen van dit project zijn zorgen dat het aantal plantensoorten behouden blijft en de borging van genetisch materiaal door de zaden te verzamelen en te bewaren. Enerzijds als back-up van de natuur, anderzijds om populaties te versterken of te herintroduceren op het moment dat de milieucondities daarvoor in orde zijn.

Orchideeën op de Wrakelberg

Maaibeleid

In het beheer probeert Staatsbosbeheer de overwoekering door stikstofminnende planten tegen te gaan met maaien. “Nog niet zo lang geleden was een kudde schapen genoeg om de grassen kort te houden, dat is het nu bij lange na niet meer. Extra maaien en afvoeren blijkt steeds meer noodzakelijk om voldoende biomassa af te voeren”, vertelt Guido.

Maaien doe je het liefst nadat de zeldzame bloemen hebben gebloeid en hun zaad hebben afgegeven. “Dat doen we veelal als de orchideeën zaad hebben gezet, in juli, begin augustus. Maar hier doen we de Duitse gentiaan geen plezier mee. Die bloeit op zijn vroegst pas vanaf half augustus, maar vaak ook veel later. Hij wordt dus bij te vroeg maaien gekortwiekt voordat hij zaad kan afzetten. Voor een soort als Duitse gentiaan is dat op den duur funest: het is geen vaste plant en moet steeds opnieuw kunnen kiemen. Op de Wrakelberg zijn stroken met de Duitse gentiaan daarom nog niet gemaaid. In het kader van Operatie Peperboompje wordt geëxperimenteerd met verschillende perioden van maaien. Zo hopen we te ontdekken welk maaibeleid voor de Duitse gentiaan het meest gunstig is.”

Het is een slecht jaar voor de Duitse gentiaan

Zoeken

Guido loopt langs verschillende van die stroken. Het is zoeken, maar hier en daar vindt hij inderdaad de paarse Duitse gentiaan. Sommige heel klein, omringd door hoge grassen. Het is een slecht jaar voor de gentiaan: het is lange tijd erg nat geweest. “Dit is wat er gebeurt als je daardoor te weinig biomassa af kan voeren, dan krijgt de plant op veel plekken nauwelijks voldoende licht.” Of de Duitse gentiaan het gaat redden, is niet te zeggen. “Ik hoop het en we doen ons best.” Niet alleen de gentianen hebben de ongemaaide stroken nodig, ook insecten zijn er blij mee: het zoemt, fladdert, springt en kruipt overal waar je kijkt.

Vanaf een hoog punt van de Wrakelbergse-helling tuurt Guido in de verte. Hij wijst op het verschil in hellingen. “Als je die landbouwgebieden vergelijkt met de natuurlijke graslanden valt meteen het verschil direct op. Op de flauwe hellingen met akkers zijn veel landschapselementen verdwenen, terwijl de natuurgebieden veel ruwer zijn. Het gevolg daarvan merken we tijdens de extreme regenbuien die zich steeds vaker voordoen. De stroompjes regenwater vormen samen met de losse bodemdeeltjes modderstromen die op deze akkers nergens tegenstand vinden. Ze stromen zo snel het dal in. Juist het kalkgrasland met zijn graften is goed in staat stromend water af te remmen en als een spons in zich op te nemen.”

Tekst en afbeeldingen: Staatsbosbeheer