Gelders leernetwerk geeft impuls aan ecologisch bermbeheer
Provincie Gelderland, Stichting Landschapsbeheer GelderlandBloeiende, structuurrijke bermen waarin volop insecten gonzen en kleine dieren een plekje vinden: dat is het doel van ecologisch bermbeheer. Het effect lijkt misschien marginaal, maar bermen lopen als fijne aders door de hele provincie en vormen routes van A naar B. Wanneer ook gemeenten meedoen, zet dat voor de biodiversiteit echt zoden aan de dijk. Daarom maakt Provincie Gelderland graag werk van ecologisch bermbeheer.
Met het zaaien van een mengsel ben je er niet. Ecologisch bermbeheer vraagt tijd en specifiek beheer. Minder maaien of gefaseerd maaien bijvoorbeeld, of juist begrazen. En elke berm is anders, dus maatwerk is het devies. Hoe begin je, en belangrijker: hoe maak je ecologisch bermbeheer tot een succes?
Grote verschillen
Tussen gemeenten zijn de verschillen groot: sommige hebben jaren ervaring met ecologisch bermbeheer, andere moeten nog beginnen. Provincie Gelderland beheert zelf een behoorlijk aantal bermen op ecologische wijze, maar heeft niet alle wijsheid in pacht. Daarom vroeg ze Stichting Landschapsbeheer Gelderland in 2019 een Leernetwerk Ecologisch Bermbeheer op te zetten. Deelnemers van provincie, gemeenten en waterschappen brachten twee jaar lang zelf hun vragen in. Soms werden experts uitgenodigd, bijvoorbeeld van de Vlinderstichting, maar deelnemers deelden voornamelijk ervaringen met elkaar.
Dezelfde taal
Ecologisch bermbeheer kent niet één succesformule. Onderlinge kennisdeling blijkt dan een hele goede manier om ieder op zijn of haar zoektocht verder te helpen. Gemeenten spreken elkaars taal en weten hoe intern de hazen lopen. Zij kunnen elkaar dus heel goed adviseren, bijvoorbeeld met welke argumenten je de wethouder overtuigt.
Zowel uitvoerders als beleidsmakers zaten in het leernetwerk samen aan tafel en ook dat bleek een schot in de roos. Op papier is beleid makkelijk gemaakt, maar uitvoerders doen hun werk misschien al 25 jaar op dezelfde manier en kunnen soms lastiger schakelen. Andersom kan beleid er op de tekentafel geweldig uitzien, maar in de praktijk niet werkbaar zijn.
Van bestekken tot burgercommunicatie
"Hoe neem je ecologisch bermbeheer op in een bestek?", was dan ook één van de prangende vragen. Maar ook: "Met welke breedte is een ecologische berm effectief?" Hoe combineer je dat met verkeersveiligheid, waarvoor je altijd een strook van 1,5 meter moet maaien? Wat doe je met het maaisel, zonder dat kosten de pan uitrijzen?
Ook communicatie over het bermbeheer naar burgers blijkt essentieel. Veel mensen zien groen nog steeds het liefst netjes aangeharkt. Goed communiceren over waarom je het anders doet en wat het oplevert, en stap voor stap uitrollen lijken de belangrijkste tips. Tegelijk verandert er iets. Waar een paar jaar geleden de telefoon vooral rinkelde vanwege die rommelige bermen, hangen nu vaker bezorgde burgers aan de lijn en vragen: "Waarom hebben jullie toch die bloeiende bermen zo vroeg gemaaid?"
Tijd is rijp
De tijd lijkt in ieder geval rijp voor ecologisch bermbeheer. Dat zien we ook bij gemeenten: colleges hebben steeds meer oog voor groen en vrijwel alle Gelderse gemeenten hebben in de afgelopen twee jaar een of meerdere keren aan het leernetwerk meegedaan. Tijdens het afsluitende symposium op 5 februari mochten we 180 deelnemers verwelkomen, óók van buiten de provincie.
De provincie heeft de intentie om het leernetwerk in enige vorm de komende jaren voort te zetten en te verbreden. In de toekomst willen we bijvoorbeeld kijken naar bomen en struiken, omdat deze – ook in smalle bermen – voor veel ecologische winst kunnen zorgen. De Beste Berm Bokaal ging naar de gemeente Apeldoorn, die al dertig jaar voorop loopt en zelfs eigen zaaizaad wint om passende mengsels te maken. Een groot compliment waard en hopelijk het goede voorbeeld dat veel wegbeheerders doet volgen.
Meer informatie
Tekst: Olga van de Veer & René van Eijden, Provincie Gelderland en Petra Verburg, Stichting Landschapsbeheer Gelderland
Foto's: Peter Eekelder (leadfoto: wormkruidbij); Henk van den Burg; Tim van Alen