Twee vlekplaten van de aardbodem verdwenen
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
De Geaderde vlekplaat en de Witte vlekplaat zullen nergens meer worden gevonden. De namen zijn geschrapt uit de nieuwe Beknopte standaardlijst van de Nederlandse paddenstoelen. De verwachting is dat de namen hierin ook nooit meer zullen terug keren. Wat is de oorzaak hiervan en is het wel zo dramatisch?
Als paddenstoelensoorten door onduidelijke oorzaken verdwijnen is dat een bedenkelijke, zo niet griezelige zaak. Ons welzijn is tenslotte onlosmakelijk verbonden met onze leefomgeving waar deze paddenstoelen onderdeel van uitmaken. Gelukkig is dat hier allerminst het geval. De paddenstoelen in kwestie bestaan nog, maar onder een volstrekt andere naam.
Vlekplaten danken hun naam aan de gevlekte lamellen en waaraan ze in het veld gemakkelijk zijn te herkennen. De vlekken ontstaan doordat de sporen op de plaatjes niet overal tegelijk rijpen. Inheemse vlekplaten vallen niet op door felle kleuren. De roodbruine, donkerbruine, olijfbruine of grijsbruine tot zwarte kleuren overheersen. De meeste soorten worden gevonden op (oude) zeer voedselrijke, bemeste of begierde grond, een enkeling ook op schralere plaatsen.
Moleculair onderzoek
Dat er de laatste decennia veel is gebeurd met de indeling van soorten bij paddenstoelen is geen publiek geheim. Het onderzoek op basis van moleculaire (genetische) kenmerken heeft veel verandering teweeg gebracht en resulteerde in een andere kijk op de systematiek. Vele familie- en soortnamen werden veranderd. De veranderingen bij de vlekplaten zijn hier een onderdeel van.
Paddenstoelen werden vroeger ingedeeld op basis van kenmerken die met onze zintuigen of microscoop konden worden verzameld. Ook ecologische aspecten en het gebruik van chemische stoffen leverden informatie. Men ging er vroeger van uit dat soorten die veel op elkaar leken met elkaar verwant moesten zijn. Het onderzoek naar moleculaire (genetische) kenmerken was toen duur, ingewikkeld en tijdrovend. Sindsdien hebben de moleculaire onderzoektechnieken zich echter razendsnel ontwikkeld tot een betaalbare manier om in het groot toe te passen op allerlei soorten organismen.
Indelingen op grond van moleculaire (genetische) kenmerken zijn ongetwijfeld minder subjectief dan de oude methoden op basis van verschijningsvorm, hoewel er nog steeds sprake is van subjectieve elementen. De resultaten bij het onderzoek van vlekplaten laten zien dat er van de oorspronkelijke dertien Nederlandse soorten slechts negen soorten overbleven. Van de tien overgebleven vlekplaten kregen drie soorten een andere wetenschappelijke soortnaam. Deze soorten behielden overigens wel hun Nederlandse naam. De zeer algemene Gazonvlekplaat bleek niet thuis te horen bij de vlekplaten en kreeg een andere familienaam. De grootste verandering was dat drie soorten vlekplaten moesten worden samengevoegd tot één soort. Hier zitten de verdwenen Geaderde vlekplaat en Witte vlekplaat van ons voorbeeld bij. Deze vlekplaat heet Panaeolus papillionaceus met de Nederlandse naam Witte vlekplaat. Uiteindelijk werd besloten om de Nederlandse naam Witte vlekplaat aan te passen in de meest algemene soort die was opgegaan in deze vlekplaat en dat is dan weer de Franjevlekplaat.
Tekst en foto: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging