Pak de fiets en vind de spelende mens in jezelf terug
Atlas Leefomgeving“Ik vond het fietsen interessant om te bestuderen. Er was nog weinig onderzoek naar gedaan en ik ben mezelf toen 'fietsprofessor' gaan noemen.” Marco legt vervolgens uit dat fietsprofessor niet helemaal de lading dekt van waar hij zich mee bezig houdt. Als sociale wetenschapper bestudeert Marco het fietsen, de inrichting van de straat en onderweg zijn als menselijk gedrag. En wat dat zegt over hoe een samenleving functioneert. Onder andere samen met Correspondent-journalist Thalia Verkade beschreef hij in Het recht van de snelste hoe onze blik op de straat tot stand is gekomen en hoe we dat kunnen veranderen.
Stalen ros als bedpartner?
“Waarom lagen John Lennon en Yoko Ono in 1969 met een fiets in bed?” vraagt Marco mij. Een verrassende vraag, meestal ben ik degene die als interviewer de vragen stelt. Ik denk na. Ik houd erg van fietsen. Maar mijn stalen ros als bedpartner, dat gaat wel heel ver, zelfs voor mij.
John Lennon en Yoko Ono hielden als pasgetrouwd stel een zogenaamde Bed-in in het Hilton Hotel in Amsterdam. De aandacht die ze daarvoor kregen, wilden ze benutten om wereldvrede te bevorderen. Tijdens dit gebeuren kregen ze een fiets uit het Witte Fietsen-plan van de provo’s. De fiets legden ze dwars op hun bed. Dit illustreerde mooi wat er in die tijd speelde: steeds meer verwarring in de samenleving, door de vermenging van de openbare straat en de private ruimte.
Marco legt uit: “Dit gebeurde eigenlijk ook met de opkomst van de auto. Een machine kwam onze leefomgeving binnen. We gingen ons hierdoor steeds meer richten op zo efficiënt mogelijk van A naar B en zo vergaten we onze behoeftes: bijvoorbeeld elkaar ontmoeten of spelen op straat. De auto kreeg steeds meer ruimte en in plaats van een rechtvaardige, ontstond de efficiënte straat.”
De provo’s verzetten zich in jaren 60 tegen die dominantie van de auto met het wel bekende Witte fietsen-plan: collectief bezit en gebruik van fietsen moest een einde maken aan verkeersongevallen, milieuvervuiling door de auto en de asfaltterreur. Witgeschilderde fietsen moesten overal in de binnenstad staan, zonder slot, vrij om te gebruiken. Als onderdeel van een nieuwe samenleving; tegen het ‘brutaal kapitalisme’.
Dat Witte fietsen-plan is nooit van de grond gekomen, maar de discussie over het terugdringen van de auto uit de binnenstad, de hoge parkeertarieven en het grote fietsenparkeerprobleem in de stad is actueler dan ooit. Hoewel Nederland een echt fietsland is, domineert de auto onze straat.
Nederland, fietsland?
Nederland is een echt fietsland, dat laten cijfers zien. Brancheverenigingen BOVAG en RAI schatten dat er bijna 23 miljoen fietsen in Nederland zijn. Oftewel iedere Nederlander bezit gemiddeld 1,3 fiets. Gemiddeld meer dan één fiets bezitten: dat is uniek in de wereld. We hebben zo’n 37.000 kilometer fietspad in ons land. Dat is een krap rondje om de wereld. Hiervan is 4700 kilometer een weg met aparte fietsstroken.
Nederlanders fietsen daarover zo’n 15 miljard kilometer per jaar in totaal, dat is ruim 880 kilometer per persoon, verdeeld over 250 tot 350 fietsritten. Dit betekent dat we de fiets pakken voor bijna een kwart van onze verplaatsingen.
Specifiek kijkend naar fietsen naar het werk, dan is goed te zien op de kaart Lopen of fietsen naar het werk op de Atlas Leefomgeving hoe dat in Nederland verdeeld is. In de meeste gemeentes gaat ongeveer de helft van de mensen lopend en/of fietsend naar het werk. Drenthe en Zuid-Limburg scoren het laagst: daar gaat in de meeste gemeentes 30 tot 35 procent lopend en/of fietsend naar het werk. De grote steden kleuren donkerblauw: daar gaat 50 tot 70 procent lopend en/of fietsend naar het werk.
Wereld aan fietskilometers te winnen
Waarom dan een Fiets naar je werk-dag? Uit cijfers van het CBS blijkt dat de meerderheid van de forenzen de kilometers van en naar het werk toch meestal met de auto afleggen. In 2022 gold dit voor ruim 70 procent van de kilometers en meestal als bestuurder. Fietsen was goed voor 29 procent van de verplaatsingen van en naar het werk en goed voor 8 procent van de afgelegde afstand van en naar het werk.
Er valt dus nog wat te winnen. Vooral als je weet dat uit onderzoek van het RIVM blijkt dat steeds minder mensen voldoen aan de beweegrichtlijnen. In 2022 bewoog slechts 44 procent van de volwassenen voldoende. Ik leg de vraag voor aan Marco. Waarom pakken niet meer mensen de fiets in plaats van de auto?
Marco antwoordt: “Je kunt de fiets niet zien als een een-op-een-oplossing voor te weinig beweging, mentale problemen, klimaatverandering en files. Als je vraagt naar de fiets pakken in plaats van de auto dan wil je eigenlijk van automobilisten fietsers maken. En dan maak je eigenlijk van de fiets weer een auto. Dat zie je om je heen gebeuren, want ook op een fiets willen we steeds sneller, met een elektrische fiets of swapfiets en op aparte fietsstroken rijden.”
Terug naar de sociale, spelende en ontmoetende mens
Om te begrijpen waarom we van de fiets een auto willen maken, moet je kijken naar de opkomst van de auto, legt Marco uit. Die veranderde voorgoed hoe we omgingen met de straat. “Toen de auto opkwam in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, was er nog geen gemeenschappelijke taal. Daarom werd eerst de taal van de waterbouwkundigen geleend. Termen als verkeersopstopping en -stroom klinken door als we over verkeer praten. En dit bepaalt ook hoe we naar files kijken: net als een pijpleiding mag een weg niet verstopt raken.
Daarna werd geleend uit de biologie: denk aan een verkeersinfarct. Wat doe je daartegen? Een bypass aanleggen: een weg die een andere drukke weg omzeilt. Bijvoorbeeld een weg om een dorp of stad heen zodat doorgaand verkeer niet meer door de kern van het dorp of stad moet. Terwijl meer asfalt eigenlijk juist op termijn voor meer verkeersdrukte zorgt.
Tot slot werd naar de straat gekeken vanuit de economie en zo kijken we nog steeds: de straat als plek die zoveel mogelijk reistijdwinst moet leveren, de straat als efficiënte machine om zo snel mogelijk van A naar B te gaan.” Hierdoor ging de straat als ontmoetingsplek verloren en daarmee de spelende, sociale, ontmoetende mens. De straat werd synoniem voor verkeer.
Marco: “We hebben de mens gemarginaliseerd, het verkeerssysteem geoptimaliseerd. Doordat we onszelf blijven vertellen dat we zo snel mogelijk van A naar B moeten, zijn we minder bezig met dat mobiliteit ruimte inneemt en geld kost. Terwijl we inmiddels zoveel asfalt hebben dat we grote delen van dag niet eens gebruiken en de onderhoudskosten lopen op.”
Voor de opkomst van de auto liepen mensen vrijelijk over straat, kinderen konden zonder gevaar buitenspelen en mensen ontmoetten elkaar in de openbare ruimte. Kunnen we nog terug naar die spelende, ontmoetende en sociale mens en die rechtvaardige straat? Misschien wel. En het leuke is, dat de fiets daarbij kan helpen.
Unieke fietscultuur in Nederland
Want wat veel mensen niet beseffen, is dat we in Nederland een unieke fietscultuur hebben. Die zie je goed terug in de film Why we cycle. Hierin brengt socioloog Gertjan Hulster de Hollandse fietscultuur in beeld, samen met Arne Gielen, Jeroen Dirks en Marco. Je ziet vrolijke beelden van een verkeersplein in hartje Amsterdam, waar fietsers, trams, voetgangers en auto’s door elkaar krioelen. Zonder dat het fout gaat of tot botsingen leidt.
Dit komt in mijn ogen vooral door die oer-Hollandse fiets waarop we kaarsrecht op het zadel zitten en ons op een niet al te hoog tempo verplaatsen. Marco: “In een binnenstad zie je dat mensen er op de fiets samen uitkomen. Eigenlijk zijn het allemaal kleine ontmoetinkjes en onderhandelingen. Mensen delen de straat met elkaar: ga jij eerst, of ik?
Een verkeerskundige ziet chaos en conflict. Een plek die veiliger gemaakt moet worden met aparte fietsstroken en verkeerslichten. Een sociale wetenschapper ziet een plek waar mensen samenkomen en contact met elkaar hebben, uit alle lagen van de samenleving.”
Ook een interessante conclusie uit de film: mensen pakken niet de makkelijkste route van de ene plek naar de andere. Ze fietsen door smalle straatjes en nemen omwegen, kriskras door de stad. “We denken dat we gelukkig worden van een leven zonder frictie, van comfortabel en snel van A naar B, maar is dat echt zo?”, vraagt Marco zich hardop af.
Onderweg zijn is een kwaliteit van leven: een beetje lummelen, een beetje spelen, langzaam over keitjes hobbelen op je rammelende barrel: dat kan goed op die Nederlandse fiets. Je misschien iets langzamer verplaatsen, maar wel meer beleven. Marco: “Dat is de potentie van de fiets, die we niet voldoende benutten.”
Ga spelen, op je fiets
Onderweg zijn als een kwaliteit zien, in plaats van iets wat je in zo min mogelijk tijd moet doen. Dat is iets dat journalist en schrijver John Jansen van Galen goed begreep. Hij schreef er een boek over: Waar een wil is, is geen weg. Verdwalen in Nederland. Dwalen is het risico op verdwalen voor lief nemen. Het overkwam hem een keer, zo vertelt hij in Trouw:
“Dwalen maakt ook ontvankelijker. Toen ik eens in de Onzalige Bossen dwaalde - mijn geboortegrond - merkte ik dat ik meer van de omgeving zag nu ik niet meer op paaltjes en paddestoelen hoefde te letten. Zo zag ik een puttertje, een prachtig mooi vogeltje dat ik anders had gemist. Het is bovendien ook gewoon leuk om je instinct te volgen en daarheen te gaan waar het leuk lijkt. Nederland is wereldkampioen in organiseren, uitstippelen en verzekeren, het is prettig om dat eens los te laten.”
Zelf herken ik dit ook. Als ik naar mijn werk fiets, dan ga ik expres niet door de binnenstad van Utrecht, maar via een omweg van drie kilometer door Amelisweerd. Ik ben liever wat langer onderweg. Dan hoor ik de wind door de bomen ruisen en ik voel me één met de andere fietsers en de natuur.
Hoe kan ik deze Fiets naar je werk-dag nog meer spelen en plezier maken? Ik weet het al: ik bekijk eerst de Monumentale bomen-kaart op de Atlas Leefomgeving en ga op zoek naar de monumentale bomen langs de route. Misschien leidt het foto’s nemen van die bomen ook nog tot een mooi gesprek met andere mensen die onderweg zijn. Dan ben ik weer terug bij de spelende, ontmoetende, sociale mens in mezelf.
En ’s avonds stap ik toch maar wel met mijn fiets in bed. Het is misschien niet de ideale bedpartner, maar wel de ideale partner om mee onderweg te zijn.
Meer lezen?
- Fiets naar je werkdag 2024
- Het recht van de snelste | Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet
- Dwaal, en neem het risico op verdwalen voor lief | John van Galen in Trouw
Tekst: Eline Wester, Atlas Leefomgeving
Beeld: Eline Wester (leadfoto); Dirk Gillissen; Pixabay; Jeannine Brand
Kaart: Atlas Leefomgeving