Grauwe klauwier

Dertig jaar Stichting Bargerveen, hoe gaat het met de grauwe klauwier?

Stichting Bargerveen
8-JAN-2024 - Voor efficiënt en duurzaam natuurherstel en –beheer is kennis nodig van soorten en de ecosystemen waarin zij leven. Stichting Bargerveen kijkt dit jaar terug op 30 jaar kennisontwikkeling voor systeemgericht natuurherstel. Het komende jaar zullen we op Nature Today voor verschillende thema’s laten zien wat er in deze periode veranderd is. We starten met de soort uit ons logo: de grauwe klauwier.

Laatste populatie

Grauwe klauwierStichting Bargerveen bestaat sinds december 1993, maar de missie begon al twee jaar eerder. Staatsbosbeheer benaderde Hans Esselink van de Rijksuniversiteit Groningen met een vraag: hoe kon het dat de populatie van de grauwe klauwier in het Bargerveen vanaf eind jaren 80 sterk toenam, terwijl de soort in de rest van Nederland verdween? Hans stelde vast dat het voedselaanbod voor de grauwe klauwier in het Bargerveen uitzonderlijk hoog was. Hagedissen, kikkers en grote insecten zoals libellen, hommels en sprinkhanen bleken sterk toegenomen nadat door vernattingsmaatregelen gradiënten in het hoogveenrestant werden hersteld; van nat naar droog, zuur naar gebufferd en voedselarm naar voedselrijk. Om beter te snappen hoe zulke systeemgerichte maatregelen kunnen leiden tot het opleven van insectenpopulaties en bedreigde insectenetende vogels was meer onderzoek nodig; de aanleiding voor Hans om Stichting Bargerveen op te richten. 

Bijna verdwenen

Jonge grauwe klauwier

In de loop van de jaren 90 ging de grauwe klauwier ook in het Bargerveen verder achteruit, met name door enkele grootschalige maatregelen. Deze maatregelen stelden het veengebied beter veilig tegen verdroging, maar tijdelijk ging er veel leefgebied voor de klauwieren verloren. Op het dieptepunt vlak na de eeuwwisseling waren er in heel Nederland minder dan 100 broedparen, waarvan de helft zich in het Bargerveen bevond. De soort leek alsnog te gaan verdwijnen uit ons land. Vanaf dat moment stabiliseerde de populatie in het Bargerveen zich echter rond de 50 broedparen en begonnen er op andere plekken in Drenthe kleine populaties op te leven, met name in beekdalen en randen van hoogvenen waar natuurherstel en optimalisering van maatregelen plaatsvond. Langzaam maar gestaag breidde de soort zich verder uit in de provincie en ook in Limburg was er duidelijk sprake van een toename. Rond 2015 waren er naar schatting weer zo’n 200 broedparen in Nederland aanwezig.

Deze toename ging echter wel met horten en stoten: door het lang uitblijven van regen in de Hoorn van Afrika in 2011 kwamen de grauwe klauwieren uitzonderlijk laat aan in de broedgebieden en zowel in 2011 als in 2012 viel er veel regen tijdens de nestperiode. Het broedsucces was daardoor zo laag dat er in 2013 zelfs spraken was van een afname in de populatie. Dit geeft aan hoe sterk grauwe klauwieren reageren op slechte of juist goede weersomstandigheden, en waarom ze dus gevoelig zijn voor klimaatverandering als dit leidt tot weersextremen.

Succesfactoren

Jonge grauwe klauwieren in nest

Vrijwel alle nieuwe vestigingen en uitbreidingen vonden plaats op plekken waar natuurherstel- en beheermaatregelen plaatsvonden, of waar de landschappelijke structuur en kwaliteit in het boerenland werden hersteld. Voorbeelden zijn het gebied De Maashorst in Noord-Brabant, het Fochteloërveen op de grens van Friesland en Drenthe, en de akkerbouwgebieden rond het Groningse Muntendam. In deze gebieden vindt een toename van broedgelegenheid én voedselaanbod plaats. Deze gebieden zijn licht voedselrijk, wat zorgt voor een behoorlijke productie van biomassa aan insecten, maar ook dat ze weinig gevoelig zijn voor de verzurende werking van stikstofdepositie.

Vanaf 2019 is er sprake van een explosieve toename van de grauwe klauwier in Nederland. Een opeenvolging van enkele jaren met droge voorjaren en zomers in combinatie met de toename van leefgebied door natuurherstel en -beheer leidde jaar op jaar tot een zeer hoog broedsucces. Uit ons langjarig onderzoek blijkt dat zowel het aantal jongen dat uitvliegt hoger is in deze jaren, maar ook het aandeel van deze jongen dat het jaar daarna terugkeert uit Afrika. Tussen 2019 en 2023 is de Nederlandse populatie dan ook meer dan verdubbeld tot meer dan 700 broedparen.

Vooruitblik

De grauwe klauwier lijkt in Nederland uit de gevarenzone waar deze eind vorige eeuw in verbleef. Met name de flinke uitbreiding van het leefgebied is belangrijk, aangezien de soort nu niet meer afhankelijk is van een paar kwetsbare gebieden. Natuurontwikkeling en -herstel, mede op basis van de inzichten uit het onderzoek van Stichting Bargerveen, heeft geleid tot een stevige basis. Hoe de populatie zich verder gaat ontwikkelen is lastig te voorspellen. Wanneer de voorjaren en vroege zomers vaak warm en droog blijven, zal de soort verder toenemen en kan de populatie zich nogmaals verdubbelen. Mocht voortschrijdende klimaatverandering echter leiden tot frequent warm, maar nat weer in juni en juli dan kan de populatie ook stabiliseren of zelfs weer instorten.

Dit artikel is de eerste terugblik op 30 jaar kennisontwikkeling van Stichting Bargerveen. 

Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto's: Luc Hoogenstein, Saxifraga; Jankees Schwiebbe, Birdphoto.nl; Marten Geertsma, Stichting Bargerveen